--- 28 Pebruari 1929 --- 83 o De heer Gasille keurt het goed, dat de gemeente tijdens de heerschende vorètperiodede gemeentenarendie zonder water zit ten, van water voorziet. Spreker vraagt, wie evenwel de kosten van deze watervoorziening zal dragen, daar Spreker vernomen heeft, dat in de gemeente tal van huizen te weinig diep in de gsesasjïte wegen zijn gelegd, zoodat de Waterleiding-Maatschappij schuld zou treffen, dat thans die huizen zijn bevroren. Mocht de Waterleiding-Maatschap pij in deze werkelijk schuld treffen, dan is het vanzelfsprekend dat zij aan de gemeente de door deze gemaakte kosten zal hehhen te vergoeden. De heeren Van Doorne en ^en Bliek bevestigen, dat op sommige plaatsen de waterleidingbuizen slechts 60 c.M. diep liggen.,waarop de Voorzitter toezegt nader een en ander te zullen onderzoeken. De heeren ^an Doorne en Grootewal brengen den Wethouder van Openbare Werken hulde, dat bij de vorstperiode de ingezetenen zoo spoedig aan water zijn geholpen. De heer Doorman wijst ep het bederf van het natuurschoon,indien de bovengrondsche kabel van Amersfoort na ar Soest, over een der schoonste gedeelten van Soest zal worden aangelegd, en vraagt,of het juist is, hetgeen hij heeft vernomen, dat het gemeentebe stuur zich tegen deze plannen heeft verzet. De Voorzitter deelt mede, dat een ambtenaar van de P.U.E.M.bij hem is geweest met het verzoek een verklaring ingevolge de Belera- meringenwét te doen uitreiken aan den heer Insi-ïiger. Bij die ge legenheid heeft Spreker reeds gevraagd, of geen hetere oplossing ware te verkrijgen, met name of niet een ondergrondsche kabel ware aan te léggen, doch Spreker is medegedeeld, dat dit laatste niet mogelijk was met een spanning van 100.000 volt. Spreker heeft toen nog naar de mogelijkheid gezocht, om een ander tracé te vinden, waardoor het natuurschoon niet noemenswaard zou worden geschaad, en Spreker heeft de P.U.E.M. hierop gewezen. Intusschen heeft Spreker zich tot Gedeputeerde Staten gewend, met verzoek, om met zijn bezwaren tegen een bovengrondschen kabel zooveel mogelijk rekening te houden. Den heer Doorman doet het genoegen te vernemen, dat pogingen in het werk zijn gesteld, om schennis van het natuurschoon te voorko men. De Voorzitter sluit hierna de vergadering. Aldus vastgesteld door den Ra,ad der Gemeente Soest in de openbare vergadering van 29 April 1929. DE SECRETARIS, DE VOORZITTER

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 202