20 Maart 1929 --- 107.
De Voorzitter zegt dat de goedkeuring van Ged.Staten nog niet
is ontvangen op het Raadsbesluit tot stichting der noodwoningen,
zoodat uitvoering van dit "besluit nog niet kan plaats hebben.
De heer Busch vraagt voorts of nog een nader onderzoek is
ingesteld naar de verplaatsing van het woonwagenkamp. Volgens
Sprekers oordeel kan het gevoegelijk verplaatst worden naar de
Banningstraat
De Voorzitter verzet zich tegen een verplaatsing naar de
Banningstraat, omdat dan in Soestduinen zooveel pensions benadeeld
zouden worden.
De heer Pronk dringt ook op verplaatsing aan. In de Birkt word"t
thans veel schade aangericht, terwijl in Soestduinen niets te halen
is voor de woonwagenbewoners.
De heer Hilhorst wenscht het woonwagenkamp ook zoo spoedig
mogelijk te verplaatsen. Men kan toch probeeren om het naar de
Banningstraat te verplaatsen.
De Voorzitter betoogt dat het hier een moeilijke zaak geldt.
B. en W. overwegen het nadeel voor den één tegenover den ander.
Spreker wil gaarne tot verplaatsing medewerken, indien men maar
een geschikte plaats noemt.
De heer Doorman vestigt er de aandacht op dat zooveel trot
toirbanden in het niet-bebouwde gedeelte van de Talmalaan door de
wagens der boeren kapot gereden worden. Er zijn minstens 12 spore-n
over de trottoirbanden. Het komt Spreker gewenscht voor dat een
onderzoek hiernaar wordt ingesteld en dat de betrokkene de schade
aan de gemeente vergoedt.
De Voorzitter zegt een onderzoek toe.
De heer den Bliek vraagt of er iets gedaan kan worden, opdat
alle menschen van water voorzien worden. In de Molenstraat is b.v.
een noodleiding aangelegd. Er zijn nog diverse leidingen bevroren
in verband waarmede Spreker vraagt of de Waterleiding Maatschappij
niet verplicht kan worden de leidingen te ontdooien. Ook met het
oog op een eventueel gebruik der brandkranen, is het gewenscht dat
de leidingen ontdooid worden. Voorts brengt Spreker nog een woord
van lof inzake de tijdelijke watervoorziening door de gemeente.
De Voorzitter zegt dat hieraan niets te doen is. De Waterlei
ding-Maatschappij heeft gezegd dat de natuur alleen de leidingen
kan ontdooien. Bij ontdooiing met andere middelen beloopt men de
kans dat het lood smelt.
De heer van den Breemer dringt aan op het afhakken van enkele
struikjes, staande aan de Banningstraat in de nabijheid van het
café Wij manVoorts dringt Spreker aan op de plaatsing van een
straatlantaarn aan het begin van den Zwarteweg.
Wethouder Koenders belooft hieraan zijn aandacht te zullen
schenken.
De heer van Doorne leest een anoniem briefje voor, inhoudende
een klacht betreffende het verstrekken van drinkwater door de
werklieden van gemeentewege, en waaruit voorts valt af te leiden,
dat degenen die een kop koffie of een borreltje verstrekken aan
ket gemeent-epersoneel eerder voor water in aanmerking komen dan
anderen. Spreker, die niet op dit briefje wenscht in te gaan,
brengt een woord van hulde voor de watervoorziening in de vorst
periode. Spreker acht het niet meer dan billijk, dat van particu
liere