29 April 1929 -- Wethouder Hoenders is van oordeel dat de bedoeling van hejï aan geboden besluit aan de leden ontgaat. Het gaat enkel om de vast stelling van de bedragen voor lcosten van aanleg en onderhoud der wegen, hetgeen elk jaar moet geschieden. Hier wordt niet besloten over de breedte der wegen. De heer Busch merkt op dat diverse menschen reeds jaren geledon in het Wegenfonds bedragen hebben gestort, en dat vele wegen in zeer slechten toestand verkeeren. Het is gewenscht dat die wegen worden verbeterd, voor welke voldoende is gestort, of dat onmiddel lijk wordt overgegaan tot opheffing van het Wegenfonds, en wijzi ging van de Verordening op de Straatbelasting. De Voorzitter wijst er op dat de Verordening op het Wegenfonds de vaststelling van het aangeboden besluit eischta Spreker geeft in o-verweging dit besluit thans te aanvaarden totdat de Belasting commissie bijeengekomen is om de materie inzake de belastingen onder de oogen te zien. Hen moet de zaken serieus onder de oogen zien en niet zoo maar besluiten tot opheffing van het Wegenfonds. De heer Busch zegt dat bij hem zeer zeker die meening is geves tigd dat de Voorzitter het vraagstuk der belastingen onder de oogen ziet. Het betreffen hier echter moeilijke kwesties die zoo snel mogelijk moeten worden opgelost. De materie "wegenfonds" is van veel belang. Voorts hangt het Wegenfonds samen met het uit breidingsplan. Spreker, dia reeds meermalen heeft betoogd dat de belastingen nauwkeurig onder de oogen moeten worden gezien.her haalt nog eens zijn indertijd gedaan voorstel dat de Belastingsom- missie met een lid van elke fractie uit den Raad het belasting stelsel te dezer plaatse bestudeert en de noodige voorstellen in het belang der gemeente doet, rekening houdende met het feit ech ter dat in 1930 of 1931 een nieuwe Wet regelende de financieels verhouding tusschen Rijk en Gemeenten tot stand zal komen. Bij de bepaling der belastingen dient men voorts rekening te houden met bescheiden beursjes. De heer den Bliek heeft voornamelijk bezwaar tegen de kwestie onderhoud. Het is Spreker gebleken dat men kan afkoopen, alhoewel de Verordening daarover niet spreekt. Thans moet de eene particu lier straatbelasting betalen en de andere niet, omdat men die zaak heeft afgekocht, zonder dat zulks in de Verordening staat. Spreker die straks nog op deze aangelegenheid zal terugkomen, wijst er nog op dat de tegenwoordig toegepaste regeling onbillijk is ten op zichte van eigenaren van perceelen, gelegen aan den Rijksweg. De ze zijn toch immers wel verplicht belasting te betalen niettegen staande het Rijk de kosten van onderhoud betaalt, terwijl ze eigenlijk in dezelfde omstandigheden verkeeren als de eigenaren van perceelen, gelegen aan d-e wegen, die onder het wegenfonds val len. Spreker is ook voor opschorting van het aangeboden besluit. De Voorzitter wijst er nogmaals op dat "vaststelling van het aan geboden besluit moet geschieden. Stelt men het besluit niet vast, dan heft men alle verordeningen op. De bouwverordening verbiedt het bouwen aan niet-verharde wegen, tenwij ontheffing wordt ver leend en de verschuldigde bedragen in het Wegenfonds worden ge stort. De Verordening op het Wegenfonds eischt nu telken jare vaststelling van de verschuldigde bedragen, in het Wegenfonds te storten. De heer den Bliek zegt dat thans wordt bepaald dat wegen 24 Me ter breed kunnen zijn. Zulks acht Spreker een slag in de lucht. Daarom wenscht hij te wachten met de "vaststelling totdat het uit breidingsplan in behandeling komt. De heer Hilhorst zegt "verwonderd te zijn dat voor nieuw aan te leggen wegen van 10 Meter de kosten worden berekend op f 6,- per Bij het leggen van de Hieuwesteeg kwam men op andere cijfers. Wet-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 260