- 29 Mej 1929 138. administratie vormt; oen "balans kan opgemaakt werden al bestaat er geen letter administratieEen balans is een gewone staat van be zittingen en schulden". Welnu, onze administratie van het Grondbe drijf moest ingericht worden volgens de regels van de dubbele boek houding. Men had, om een overzicht te "buitten, moeten beginnen met een oprichtingsbalanseen "staat van "teittingen en schulden". Men kon dio schulden op elk oogenblik uitzoeken, zij het dan - zooals B. en W. zeggen - na vrij ingewikkelde berekening. Toen de grond werd aangekocht - stel eenig complex kostte f 20.000,-), kregen wij een leenschuld van f 20.000,-; hij vertegenwoordigde dus dit bedrag. De gemeenteadministratie schreef voor dat jaarlijks op die f 20.000r een bedrag werd afbetaald. De grond bleef het overschot van de schuld vertegenwoordigen. Voorts is over art.1 der Verordening reeds gesproken. Verder behandelen B. en W. op blz. 3, lid 3 van hun advies een geval dat wij bespraken waar de verordening een leemte zou bevatten, zoo de opvatting varfden Burgemeester met opzet zeg ik niet B.en V.) de juiste ware. Zij geven nu een oplossing hoe in dat geval zou kun nen v/orden gehandeld. Die hier gegeven oplossing neemt niets weg van ons betoog, dat in de verordening die oplossing niet voorkomt en dat die er niet in behoefde voor te komen, zoo men onzen uitleg als juist aanneemt". Met betrekking tot lid 6 en 7 op blz.3 van het advies van B, en zegt Spreker:"Er is hier naar onze meening bij den inbreng een fout begaan. Een fout kan te allen tijde - neen, een fout moet hersteld worden, zoodra deze aan het licht komt. Dit heeft niets te maken met meerdere of mindere stabiliteit. Zie in verband hierme de het juist aangeboden besluit tot herstel van een fout uit 1923. De fout hebben wij aangetoond en in de besloten zitting van 26 Juni 1928 is deze fout door een meerderheid uit den haacT aangenomen. Tot die meerderheid behoorden toen ook onze beide Wethouders en in zoover heeft het ons ten zeerste bevreemd dat nu die Wethouders -althans dit schijnt zoo met den Burgemeester meegaan. Zoo zij in deze van meening veranderd zijn, zijn wij verlangend te hooren op welke gronden zij hun meening hebben gewijzigd. Onze bespreking van de woorden van art. 23 alsmede een drietal door ons aangehaalde bewijsgronden (zie blz. 3) hebben B, en W. niet bestreden. Evenmin het oogenblikkelijk nadeel voor de gemeente." Ten aanzien van het voorlaatste lid van het advies van B, en W. luidende: "Het zal trouwens ook zeer de vraag zijn, of zoodanig besluit de in het onderwerpelijke geval vereischte goedkeuring van hoogere macht zal verkrijgen, zegt Spreker: "M.de V. ,U verwerpt dus zelf de mogelijkheid niet, dat goedkeuring kan volgen. Maar moeten wij dan niet alles beproeven om deze goedkeuring te krijgen En deze proef is alleen mogelijk door ons voorstel aan te nemen. Er zijn in den riaad leden die overtuigd zijn van ons goed recht, maar er zijn misschien ook nog weifelmoedigen. Mijne Heeren, be denkt dat de kans om van deze belasting verschoond te blij ven,al leen aanwezig is, zoo U voor ons voorstel stemt. Bedenkt in deze ook Uwe verplichting tegenover de belastingbetalers om voor hen den belastingdruk zoo veel mogelijk te verminderen. Maar, M. de V., omtrent dit punt is er nog iets anders, De heer iïagtegaal heeft mij gemachtigd het volgende naar voren te brengen: Het is den Voorzitter bekend dat de Voorstellers betreffende het grondbedrijf veel met den heer Nagtegaal gesproken hebben, evenals het ons be kend is dat U ook veel met hem erover geconfereerd heeft, De heer Nagtegaal deelde mij destijds mede, dat er gelukkig een goede op lossing gevonden was, waarmede de Voorzitter zich kon vereenigen, zoodat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1929 | | pagina 312