7 April 1950Ij.2.
gesteld.Een dergelijk ambtenaar moet in den regel van buiten do
gemeente komen, terwijl de betrekking bij het Armbestuur neer
goed vervuld kan worden door iemand uit Soest. Spreker vindt het
dan ook jammer dat nu de inwoners, die gesolliciteerd hebben naar
de betrekking bij het Armbestuur, worden voorbijgegaan,
De Voorzitter, die er op wijst dat de benoeming slechts voor
één jaar zal zijn, zegt dat er voorloopig geen ander ambteraar
ter Secretarie behoeft te worden aangesteld. De overige tot de
afdeeling van den heer Bossert behoorende werkzaamheden worden
ondergebracht bij de andere afdeelingen.
De heer Busch noemt den heer Bossert een ijverig ambtenaar;
deze ambtenaar heeft zich een grondige kennis verworven op het
gebied van het armwezen, doch door de benoeming van den heer
Bossert krijgt de gemeente toch geen zuiver Burgerlijk Armbestuur.
Waar er onder de sollicitanten zeer zeker goede Secretarissen
voor het Armbestuur zouden zijn, kan Spreker zich scharen aan do
zijde van den heer de Bruijn. Er is hier geen zuivere koffie ge
schonken; de kliekengeest heeft bij de vorige voordracht weer ge
golden en er waren onder de sollicitanten verschillende, die voor
de betrekking in aanmerking konden komen, Spreker wijst in dit
verband op de wonderlijke wijze van totstandkoming der voordracht.
Spreker acht de terugzending van die voordracht dan ook een slag
in het aangezicht van het Burgerlijk Armbestuur, dat thans zwijgt
om de zaak te redden. De domineerende kracht zal nu de heer Bos
sert worden, aangezien deze alleen door zijn langdurige ervaring
op het gebied van de armenzorg op de hoogte is. Spreker kan dan
ook dit voorstel niet accepteeren op grond van het feit dat er
50 sollicitanten waren, waaronder zeer goede krachten, en voorts
in verband met de omstandigheid dat men een zuiver Burgerlijk
Armbestuur dient te hebben. Uitdrukkelijk verklaart Spreker dat
het hier geenszins tegen den persoon van den heer Bossert gaat.
De heer van Klooster is het niet geheel met den heer Busch
eens. Werd de heer Bossert voorgoed benoemd, dan zou hij ook
tegen deze benoeming zijn. Waar de leden van het Armbestuur echter
niet voldoende op de hoogte zijn van de verschillende toestanden,
is het wenschelijk om den heer Bossert tijdelijk als Secretaris-
Penningmeester te benoemen.
Wethouder Endendijk kan niet begrijpen dat de heer Busch met
zooveel verdachtmakingen komt.. Het Burgerlijk Armbestuur heeft den
heer Bossert steeds gewild, doch B, en W. meenden eerst den heer
Bossert niet te kunnen missen. Er zit hier niets achter, zooals
de heer Busch veronderstelt. Alles is regelmatig verloopen, en de
leden van het Armbestuur waren zeer verbaasd omtrent den uitslag
der stemmingen bij de samenstelling der voordracht, zoodat dit
wel het beste bewijs is dat er geen afspraak was. De Voorzitter
van het Burgerlijk Armbestuur heeft gezegd het zeer op prijs te
stellen indien de heer Bossert voor eén jaar als Secretaris-Pen
ningmeester wordt benoemd; de leden kunnen dan in dat jaar met de
verschillende zaken op de hoogte komen. Spreker tart tenslotte
ieder om iets aan te wijzen, waaruit zou blijken dat wat achter
deze benoeming zit. zooals door den heer Busch is beweerd.
De Voorzitter betoogt ook nog dat niets achter deze benoe
ming zit.
De heer Busch vraagt waarom dan 15 stemmingen zijn géi ouden
om tot een voordracht te komen.
Wethouder Endendijk licht deze stemmingen toe. Eerst werden
12 candidaten uit de sollicitanten gezocht. Uit deze 12 candidaten
werd