23 Juni 1930 87
komen ingevolge afspraak met den heer van Vliet.Buiten medeweten
van den heer van Vliet zijn toen ook tegels achter de garage ge
legd, aangezien de opzichter de juistheid van het gezegde van den
heer Penning aannam. De heer Penning had dus op de tegels achter
de garage geen recht; deze kunnen weggehaald worden indien hij ze
niet terug wil geven. Spreker moet in deze zaak denken aan kwade
t rouw
De heer Grootewal vestigt de aandacht op de ontdekking van
het z.g.stil magazijn. Op 24 Dec.1928 kwam de Pinancieele Commis
sie tot de ontdekking dat er materialen werden verbruikt;, welke
echter in werkelijkheid niet waren verbruikt. Van dit stil maga
zijn was ook den Burgemeester niets bekend. Spreker vindt ook
dat er wel eenig verband is tusschen de gedane toezeggingen en
het aanhouden van bedoeld magazijn toentertijdeHet was voor
den Directeur wel gemakkelijk te tappen uit dit magazijn; hij was
daartoe echter niet gerechtigd. Spreker acht ook de taxatie van
de tegels op 0,05 per stuk niet juist} de prijs is thans 0,18
per stuk. Ook daar is eenig verband in te zoeken, daar die taxatie
toch eigenlijk van den Directeur uitgaat. Spreker is dan ook de
meening toegedaan, dat er tusschen een en ander wel eenig verband
is, ook tusschen de advertentie en de tegels. Waar hier door den
Directeur eigenmachtig is gehandeld, dient hij op straffe wijze
te worden gestraft. Spreker kan er zich dan ook mede vereenigen,
dat men be^,sluit de tegels door den Directeur te laten betalen.
Spreker zou voorts een nader onderzoek ingesteld willen zien met
betrekking tot den strafrechterlijken kant.
De heer van Klooster merkt op dat gezegd is dat de tegels
afkomstig waren van "Ons Belang". Die tegels waren Duitsche tegels,
welke geleverd zijn door de firma Swager en niet door het Betondak
uit Arkel. Spreker, die alles voor 't eerst in de Pinancieele Com
missie heeft vernomen, wil er nog even de aandacht op vestigen,
dat indertijd bij den grondverkoop onderhandelingen zijn gevoerd,
zoowel door den Wethouder als door den Directeur, zoodat het daar
door mogelijk zoude zijn dat eenige toezegging was gedaan door den
eene, zonder dat de ander daarvan misschien iets afwist. Spreker
vindt dat het geringe bedrag voor de tegels eigenlijk niet opweegt
tegen het groote bedrag en belang van den grondverkoop. Het is
Spreker gebleken dat de heer Penning weinig te vertrouwen is,
daar hij ook op slinksche wijze tegels achter de garage liet aan
leggen. De opzichter had die tegels daar echter niet mogen leggen,
voordat hij met den Directeur overleg had gepleegd. Spreker is van
oordeel dat de heer Penning hier de grootste schuld heeft. Spreker
die jarenlang met den heer van Vliet heeft omgegaan, kan zich niet
indenken dat hij tot zooiets in staat is. Spreker weet dat meer
malen getracht is den Directeur van Openbare Werken, den heer van
Vliet, om te koopen, doch dat deze hiervoor nimmer bezweken was.'
Spreker wenscht een goed onderzoek, daar hij niet weet wie schuld
dig zijn, en als er fraude is gepleegd, moet er gestraft worden.
De heer de Bruijn, die blij is met de duidelijke uiteenzetting
van den heer Gasille, zegt dat men wel sterke argumenten moet heb
ben om iemand dusdanig te beschuldigen. Spreker wenscht dat den be
schuldigde gelegenheid zal worden gegeven zich te kunnen verantwoor
den.
De Voorzitter merkt op dat de heer Gasille wel het meest uit- e
yoerig is geweest, daar hij voorstellen heeft gedaan met betrekking
tot den strafrechterlijken en financieelen kant. Van diefstal of
verduistering is hier geen sprake, zoodat geen strafrechterlijke
vervolging kan plaats hebben. De basis voor een mogelijke vervolging
acht