26 November 1930 174. band met dit besluit stellen B. en W. voor het gevraagde ont slag eervol te verlcenen. De huer Grootewal kan de zienswijze van Burgemeester en Wethouders over deze aangelegenheid niet deelen en acht het antwoord van het Burgerlijk Armbestuur bepaald armelijk,, Spreker, die van meening is, dat de zaak anders wordt voorge steld dan zij zich heeft voorgedragen, wijst er op, dat de heer Casteleijn nimmer voor de vergaderingen van het armbe stuur een oproeping ontving. Spreker ontkent, dat het geval, waarbij de heer Casteleijn is gepasseerd, een spoedgeval zou zijn geweesr. Het had dan ook op den weg van het Armbe stuur gelegen, on den heer Casteleijn er in te kennen. Vol gens Spreker moest de heer Casteleijn, die een seer hoogstaand persoon is. nadat hij gepasseerd was, wel bedanken, dóch de eigenlijke reden van het ontslag is wel hierin gelegen, dat de onderlinge samenwerking in het armbestuur niet aanwezig is. Spreker stelt voor, van het Burgerlijk Armbestuur een nadere motiveering te verlangen. Voorts kan Spreker zich niet met de voordracht vereenigen, daar geen personen van dezelfde opvatting zijn voorgedragen. De heer Gasi11e herinnert er aan, dat den heer Caste leijn verzocht zou worden, op zijn ontslagaanvrage terug te komen en vraagt in verband daarmede V/ethouder Koenders, of tijdens zijn loccburge. -meest erschap daaraan iets is gedaan. Spreker verklaart zich voorts zeer gegriefd, dat het Armbe stuur in een officieel stuk zijn naam heeft genoemd, in ver band waarmede Spreker den Voorzitter verzoekt, zich het on derhoud te herinneren, hetgeen Spreker in zijn tegenwoordigheid met den heer Bossert heeft gehad. Spreker deelt daarop mede, dat hij - buiten den heer Casteleijn om - den heer Bossert heeft medegdeeld, dat de heer Casteleijn zich gegriefd voelde, Spreker heeft dit enkel gedaan om de zaak in goede banen te brengen en acht de handelwijze van het Burgerlijk Armbe stuur, om een particulier gesprek in een officieel verslag te vermelden zeer ongepast, terwijl hij een en ander verwijt aan het minder correct optreden van den secretaris van dat armbestuur. Spreker, die van oordeel is, dat in het Burger lijk Armbestuur tegenover den heer Casteleijn een vijandige stemming bestond, vraagt de voordracht terug te nemen, daar in het Burgerlijk Armbestuur ook iemand van Vrijzinnige richting moet zitten. - De heer de Bruijn vestigt hierna er de aandacht op,dat de heer Gasille thans het sectarisne huldigt, dat Spreker's richting van zekere zijde altijd wordt verweten. De heer Busch, die het frappant acht een verwijt van sectari^ne van de zijde van den heer de Bruijn te vernemen, is van oordeel, dat iemand van de richting van den heer Casteleijn benoemd moet worden, indien deze laatste zijn ontslagaanvrage handhaaft. Spreker, die reeds meer de wensche- lijkheid heeft betoogd, om in het Burgerlijk Armbestuur een vakorganisatiemam te benoemen, wijst er cp, dat bij om zetting van het Burgerlijk Armbestuur in een Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon menschen uit de vakorganisatie benoemd kunnen worden. Spreker wenscht met deze benoeming te wachten en de punten 14 en 15 van de agenda af te voeren. Spreker, die Burgemeester en Wethouders in deze geen verwijt wil maken, is van oordeel dat men een man van zoo'n goede reputatie

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1930 | | pagina 386