50 December 1950 241.
doch deze aan te spreken, teneinde de inwoners tegemoet te
komen in den malaise-tijdDe verlaging van het schoolgeld
is een stap in die richting; door de verlaging der afschrij
ving van het gasbedrijf^kunnen wellicht alle verbruikers
profiteeren van spoedigéverlaging van den gasprijs. Thans
moet iets gedaan worden voor de meer welgestelden, daar de
belasting voor de groote inkomens absoluut niet is verlaagd.
Hetgeen door B. en Win hun beantwoording van de af-
deelingsverslagen is gezegd, van de gestelde voorwaarde bij
de verlaging van de opcenten personeele belasting, moet
Spreker tegenspreken. In de officieuze vergadering is een
voorwaarde niet gesteld, wel in de Raadsvoordracht van 22
Juli 1950* Wat B. en W. willen bereiken is de belastingen
niet verlagen doch het wegenplan versneld uitvoeren ten
bate van het nageslacht. Spreker, die de opcenten-verlaging
van zeer groot belang acht speciaal voor de kapitaalkrachtige
inwoners en voor de vestiging, hoopt dat de andere raadsleden
zijn voorstel tot verlaging der opcenten op de gemeentefonds
belasting met 10 zullen steunen. Een zoodanige verlaging
laat de begrooting wel toe en ook de voorschriften laten de
mogelijkheid open om de opcenten gewijzigd vast te stellen; in
Amsterdam zal over de te heffen opcenten in April 1931 beslist
worden; in Rotterdam is omstreeks deze dagen het percentage
vastgesteld en ook Zandvoort heeft korten tijd geleden de
reeds vastgestelde opcenten aanmerkelijk verlaagd»
De Voorzitter waarschuwt de vergadering met dezelfde
klem niet over te gaan tot belasting-verlaging. Ook het Col
lege wil evenals de heer Doorman Soest aantrekkelijk maken,
doch Spreker is van meening, dat niet allereerst met belas
tingverlaging moet worden begonnen. Soest heeft jaren achter
een een te zuinige begrooting gehad, waardoor b.v» aan het
'egennet veel te weinig zorg is besteed. Thans vragen alle
wegen tegelijk voorziening waardoor de voor verbetering ge
vraagde som groot is. Bovendien doen zich in den loop van het
jaar vele vraagstukken voor, die geld vragen, waarom het niet
gewenscht is alle reserve aan de begrooting te ontnemen. Een
voorzichtig financieel beleid eischt dat men ook rekent met
uitgaven, die thans nog niet bekend zijn, doch die blijkens
de ervaring ieder jaar in den loop des jaars noodig blijken.
De meening van den heer Doorman dat de opbrengsten der
belastingen te laag zijn geraamd is onjuist. Zoo ie de op
brengst der straatbelasting voor 1931 gebaseerd op de ko*-
hieren voor 195°* De opbrengst over het jaar 1929 was rond
de raming over 1930 ook 53*000,= en thans voor
1931 is 55*000,= geraamd. De meest voorzichtige financi
eels politiek is voor de raming van 1951 aan te houden de
vermoedelijke opbrengst van 1950.
De personeele belasting is geraamd in 1951 42*550,= netto,
rekent men daarbij een kwade-posten-cijfer van 950, dan
is de opbrengst bruto op 45.500,= geraamd, terwijl de op
brengst over 1929 bedroeg 44.214,24; er zou dus 500,=
meer geraamd kunnen worden, maar de begrooting behoeft niet
zoodanig te worden uitgeb.uit dat geen rekening wordt ge
houden met onvoorziene factoren.
Spreker wijst op de merkwaardige teruggang iïl het accres;
dit bedroeg in 1926 ten opzichte van 1925 1644,28;
in 1927