50 December 19J0 245
veel te ambtelijk, het belastingvraagstuk houdt verband met
de vestiging weshalve B. en V/. met een ander voorstel hadden
moeten komen. In een tijd van laag-conjunctuur moeten de
lasten van de inwoners verlicht worden, waar nu de gemeente-
fondsbelasting tezamen met andere belastingen zwaar zullen
drukken zal de poging om den belastingdruk kleiner te maken
dankbaar door de inwoners worden geaccepteerd. De bevolking
kan dan zien dat met het geld wordt gewoekerd.
De heer Gasille betuigt zijn instemming met het door
de heeren Doorman en Busch gesprokene. Spreker verwijt den
Voorzitter dat deze de gemeente Soest ziek heeft genoemd,
zulks is niet in overeenstemming met den optimistischen toon
van den aanbiedingsbrief. Het gekweekte overschot is groot,
zoodat reserveering niet geheel noodzakelijk is. In feite
is het overschot te veel betaalde belasting.
De heer van Klooster heeft met belangstelling geluisterd
naar de Sprekers. De Vraag was voor Spreker: mag de Raad
terugkomen op de aan het overschot ad 52.000,= gegeven be
stemming. Volgens Spreker kan de Voorzitter gerust zijn,
daar de geheele raad met het voorstel van den heer Doorman
meegaat. Spreker acht daardoor den Voorzitter voldoende ge
waarborgd.
De Voorzitter brengt, naar aanleiding van het door den
heer Van Klooster gesprokene, in het midden dat bij de uit
komsten van deze begrooting er een andere Raad is,doch dat
Spreker blijft en de verantwoordelijkheid draagt.
De heer Grootewal meent dat er geen gevaar te duchten
is. Immers er is een overschot. Spreker is overtuigd dat ook
zonder overschot een verlaging met 10 opcenten mogelijk is.
laat men eerst zien of de opbrengst van 45 opcenten voldoen
de is om de uitgaven te dekken. Blijkt dat dit niet het ge
val is dan zal Spreker -^hoezeer ook de wegenverbetering ap-
precieerend - voorstellen deze verbetering iets minder ver
sneld uit te voeren*
De Voorzitter merkt aan het adres van den heer Gasille
op dat er geen tegenstrijdigheid ligt in zijn bewering
dat Soest een ziekteprocesdoormaakt en den optimistischen
toon in den aanbiedingsbrief.Bij het verloop van een ziekte
is optimisme juist goed.
Wethouder Endendijk noemt belastingverlaging riskant,
omdat de beschikking over het saldo ermede samenhangt. Was
dit voor één jaar, dan had de verlaging Sprekers sympathie,
doch nu voor 5 jaren een verlaging bepaald wordt, terwijl
er misschien in volgende jaren geen batig saldo zal zijn,
eischt de veiligheid dat aan de officieele cijfers wordt
vastgehouden.
De heer de Bruijn behoeft aan het gesprokene niet veel
toe te voegen. De verlaging van 10 opcenten'is niet zoo'n
gevaarlijke stap als B. en B. zich indenken, daar het batige
saldo er in ieder geval is. Wanneer Spreker de zaak van alle
kanten bekijkt, komt hij tot de conclusie dat verlaging van
belasting de vestiging zal bevorderen^ wat van veel belang
is voor de gemeente. Spreker zal voor"de belastingverlaging
stemmen.
De Voorzitter kan niet nalaten op te merken dat in Juli
na ampele bespreking unaniem is besloten tot het heffen van
55 opcenten. Alle voorstellen zijn toen aangenomen en sinds
dien is niets in de cijfers gewijzigd. De voordeelen, die
wellicht