23 Maart 1931 50.
de behandeling der begrooting geen voorstellen zijn gedaan.
Wanneer men thans gaat verhoogen, moet men putten uit den
post "Onvoorzien" waardoor men geen juist overzicht omtrent
de financiën verkrijgt. Beide heeren kunnen thans sollicitee-
ren naar elders, en vandaar komt dit voorstel omdat men ze
hier liever wil houden. Spreker, die voor beide heeren bij
zóndere waardeering heeft, zoowel voor hun werk als voor hun
persoon, meent dat hier toch wel een verschik is» Het hoofd
van het Gasbedrijf wordt n.1. naar Sprekers oordeel in ver
band met den aard van zijn werk en zijn optreden, alsmede met
het oog op zijn leeftijd, te laag bezoldigd. Die ambtenaar ge
niet thans een wedde van 2600, Spreker i ^/echter niet van
overtuigd, dat het hoofd der afdeeling Financiën te laag wordt
bezoldigd. Deze ambtenaar geniet thans een salaris van 3475,=
en wordt naar Sprekers oordeel zeer goed betaald, ook wanneer
men zijn leeftijd in aanmerking neemt. Een en ander mag dan
ook geen aanleiding zijn om de salarisschaal te wijzigen,daar
men op een dergelijk salaris wel een goed ambtenaar kan krij
gen. Bovendien worden tegenwoordig de salarissen meer omlaag
gedrukt; zulks geldt nog meer voor de arbeiders. De salarissen
van de arbeiders zijn nl. percentsgewijs veel meer verhoogd
dan die der ambtenaren. Y/aar de prijzen der levensbehoeften
dalende zijn, behoeft, volgens Spreker, van salarisverhooging
behoudens in bijzondere gevallen, §een sprake te zijn.Spreker
zegt ten slotte nog eens dat hij voor salarisverhooging is
van het hoofd van het Gasbedrijf, zulks in verband met den om
vang van zijn taak, de wijze waarop hij zijn taak vervult,zijn
leeftijd, en de te lage bezoldiging van thans. Het spijt Spre
ker dat hij om de reeds door hem genoemde redenen niet kan mee
gaan om het salaris van het hoofd der afdeeling Financiën te
verhoogen.
De heer Grootewal, die opmerkt dat deze aangelegenheid
ook in de vergadering der Financieele Commissie onder oogen
is gezien, vindt een verhooging der salarissen voor deze beide
ambtenaren wel gewettigd, en ook voor enkele andere ambtenaren
wanneer zij buitengewoon goed werk verrichten. Een ambtenaar,
die buitengewoon goed werk presteert, moet ook buitengewoon
bezoldigd worden. Spreker zou dan ook niet graag willen dat
de functie in een hoogere loonklasse gerangschikt wordt, doch
men moet verhoogingen toekennen aan de personen, die goed
werk verrichten. V/anneer men een geheele categorie ambtenaren
in een hoogere klasse plaatst, zou men ambtenaren kunnen
krijgen, die minder actief zijn dan de tegenwoordige. Spreker
kan daarom voor het voorstel zijn om de salarissen dezer beide
ambtenaren te verhoogen, terwijl dan nagegaan moet worden of
er ook nog andere ambtenaren zijn, die voor eene verhooging
in aanmerking komen.
Mevrouw landweer—de Visser merkt op dat door den heer
Doorman de leeftijd van het hoofd der afd» Financiën naar
voren geschoven is. De leeftijd mag volgens Spreekster geen
maatstaf zijn bij de beoordeeling van het salaris. Men moet
op bekwaamheid letten.
De heer Hilhorst zegt vóór het voorstel van B. en W. te
zijn. Hier moet men onderscheid maken tusschen personen en
zaken. Spreker is evenwel van meening, dat aan de hier be
doelde posities hoogere salarissen verbonden moeten zijn. Al
hoewel Spreker voorts meent, dat verhoogingen in sommige ge
vallen