29 April 19^1 85. De heer Busch wijst er nog op, dat wanneer het later door den Wethouder overgelegde stuk bij de overige stukken had gelegen,veel onaangenaams was voorkomen. De heer Grootewal wil nog even terugkomen op het gezegde van den Voorzitter, alsof Spreker het voorstel van den heer Busch met betrekking tot de aanvrage der Chr.U.L.O.School zou hebben gesteund. Spreker zegt dat hij dit voorstel niet heeft gesteund, zoodat het niet in stemming gebracht kon worden. Spreker staat er dan ook op, dat die stemming ongedaan gemaakt wordt. Voorts zegt Spreker, dat het niet te pas komt van den Voorzitter om te zeggen:houdt je mond. Spreker wil zich het woord voorbehouden. De Voorzitter zegt dat over deze zaak thans genoeg is gespro ken. De heer Grootewal wil zich toch zoo niet laten behandelen. De heer Gasille zegt vervolgens dat hij het niet eens is met het voorstel van B. en W. inzake het verleenen van subsidie aan de Onderlinge Soester Veeverzekering. Deze verzekering, die uit 75 personen bestaat, is onderling. Het ligt, volgens Spreker, niet op den weg der gemeente een klein aantal personen te steunen. Wanneer die Verzekering niet kan blijven bestaan, moet ze opgeheven worden, en dan kunnen de verzekerden zich tot een andere Maatschappij wenden. De heer van den Breemer zegt dat zulks teveel kost» Deze ver zekering is voor den kleinen man, en de grootere boeren blijven in die verzekering om het boeltje in stand te houden. De heer de Bruijn wil er even op wijzen, dat de gemeente hier zeer weinig voor den landbouw doet. Als subsidie wordt voor den landbouw slechts een bedrag van 25,= per jaar toegestaan, ter wijl toch een groot deel der bevolking uit landbouwers bestaat. In dezen benarden tijd mag werkelijk wel wat voor den landbouw worden gedaan. Deze verzekering betreft een onderlinge verzekering; de menschen helpen elkander, terwijl de Verzekering, practisch gezegd, eigenlijk voor den kleinen man is. Deze verzekering bestaat nu reeds 26 jaren. Bij een andere verzekering zullen de menschen al tijd veel duurder uit zijn. Er heerscht een ziekte onder het vee, waardoor een abnormale toestand is gekomen. De beesten vallen dood en men weet niet welke ziekte het vee heeft. De Verzekering heeft nimmer steun gevraagd, zoodat Spreker veronderstelt dat een kleine steun niet geweigerd zal worden. Het gaat hier uitsluitend om den kleinen man. Spreker hoopt, dat de Raad dan ook ziet dat hier iets gevraagd wordt voor den landbouw, en hij zou het dan ook een goede daad vinden, indien de hierbedoelde menschen worden geholpen. Be heer Grootewal voelt wel dat de menschen op een bepaald moment in het moeras zitten, doch Spreker wil maar niet zonder meer een gemeentelijk subsidie toekennen. Spreker wil de menschen wel hel pen, doch hij acht het dan beter dat voor deze verzekering een her verzekering bij een andere Maatschappij gesloten wordt. De gemeente zou dan die herverzekering voor hare rekening kunnen nemen. De heer van Doorne vraagt zich bij subsidieverleening af,waar men aan toe is, nu er een plotselinge ziekte onder het vee heerscht. Als er zoo'n groote schade is, moet naar Sprekers meening nagegaan worden of herverzekering niet wenschelijk is. Spreker zal dan ook gaarne het verschil in premie vernemen bij deze verzekering en bij een andere verzekering. bedradt"keer Van ^6n ®reemer ze&t dat de premie nu 2,40 per jaar De heer de Bruijn merkt op, dat bij een andere verzekering de premie wel 2,40 per kwartaal zal bedragen. De heer van Doorne

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 206