20 Mei 1931 106.
wijzen, nu het deskundig advies ingekomen is. Men kan niet te
gen het deskundig advies ingaan.
De heer van Klooster zegt neg, dat, wanneer het bouwen in
de gemeente zóó moeilijk gemaakt wordt, de menschen er van zul
len schrikken om te gaan bouwen. Wanneer hier niet meer ge
bouwd wordt, is zulks zeer zeker niet in het belang der gemeen-^
te»
Hierna wordt het voorstel van B. en W. in stemming ge
bracht en aangenomen met 6 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de
heeren de Bruijn; Doormanr Gasille en Grootewal.
Hierna wordt de vergadering voor enkele oogenblikken ge
schorst
Na heropening blijkt dat de heeren de Bruijn en van Kloos
ter zijn vertrokken.
95VERKIEZINGEN-COMPTABILITEIT (2e afd.nr.2018)
De Voorzitter voegt hierna aan de agenda toe een voorstel
van B. en W. om van gemeentewege borden te plaatsen ten be
hoeve van de propaganda bij de a.s. verkiezingen, op welke
borden dan de verschillende partijen biljetten kunnen plakken.
Spreker deelt mede, dat hij met de verschillende kiesvereeni-
gingen en partijen eene bespreking heeft gehouden om het plak
ken op andermans eigendommen, op boomen en het schilderen op
de wegen te voorkomen. Als gevolg van deze besprekingen stelt
Spreker voor op verschillende punten der gemeente borden te
plaatsen, waarop dan geplakt zou kunnen worden. Een dergelijk
bord, 7 Meter lang en 1 Meter hoog, kost 30,-. De borden
zouden op palen komen te staan. Spreker zegt dat 8 borden meer
dan voldoende zijn, hetgeen zou neerkomen op een uitgaaf van
240,=, waarbij niet uit het oog moet worden verloren,dat de
borden ook bij volgende verkiezingen gebruikt kunnen worden.
Alhoewel Spreker de propaganda-waarde van dergelijke borden
niet kan inzien, wordt deze crediet-aanvrage toch gedaan, ten
einde de ontsierende verkiezingsreclame te voorkomen. Ook met
het oog op het vreemdelingenbezoek in den zomer, acht Spreker
het gewenscht dat de gemeente niet ontsierd wordt door al die
reclame.
De heer .Pronk is van oordeel dat toch voldoende publici
teit omtrent de verkiezingen gegeven kan worden door middel
van de plaatselijke kranten, zoodat plakken en schilderen niet
noodig is. Spreker vindt die borden dan ook overbodig.
De Voorzitter zegt dat de borden geplaatst zouden wor
den om ontsiering der gemeente te voorkomen. Alle partijen
en groepen met op één na hebben toegezegd niet te zullen
plakken en schilderen dan op de voorgestelde borden.
De heer Busch merkt den Voorzitter op dat hij bij de be
sprekingen, door den Voorzitter bedoeld, ook niet heeft toe
gegeven.
De Voorzitter merkt den heer Busch op dat deze gezegd heeft
dat hij het nut er niet van inziet. Spreker geeft toe dat hij ook
de propaganda-waarde gering acht, doch het gaat hier alleen
om ontsiering te voorkomen.
De heer Busch zegt dat hij het op zeer hoogen prijs stelt
dat de Voorzitter dit voorstel doet om ontsiering der gemeente
te voorkomen. Spreker wil er echter op wijzen dat inzake deze
aangelegenheid geen overeenstemming is verkregen. De Voorzitter
heeft gezegd dat één partij er tegen was. Spreker zou zich
wel met het voorstel van den Voorzitter kunnen vereenigen, eh
dat heeft hij ook tijdens de bespreking gezegd, indien door
alle