25 Augustus 1951 189.
Wethouder Endendijk bepleit ook nog handhaving van art»
50, daar dit artikel nfet met art.10 in tegenspraak is.
De heer Doorman handhaaft zijn voorstel, welk voorstel
wordt verworpen met 7 tegen 4 stemmen. Vóór het voorstel
stemden de heeren van KloosterDoorman,van Doorne
en Gasille.
Art.36, 2e lid. De heer Doorman is tegen het toekennen van de
extra 100$ vergoeding voor door Katholieken en Israëlieten op
hun bijzondere kerkelijke feestdagen verrichte buitengewone
werkzaamheden
De Voorzitter acht de voorgestelde vergoeding alleszins
billijk.
De heer Doorman kan zich toch niet met die bepaling ver
eenigen. Wanneer de betrokkene op die feestdagen door bijzon
dere omstandigheden moet werken, is het gemis van den vrijen
dag niet met geld goed te maken.
De heer van Doorne vindt ook toekenning van de voorge
stelde extra vergoeding niet noodig. Spreker wijst er op dat
deze zaak wel ingewikkeld is, daar men b.v. nimmer een Israëli
tisch politie-agent dienst kan laten doen op den Zaterdag, ter
wijl men wel een Gereformeerd politieagent dienst kan laten doen
op Zondag.
De heer Busch zegt dat men dan voor alle Zon- en feestdagen
de vergoeding moest afschaffen om rationeel te zijn.
De heer Doorman, die het bjllijk vindt dat de betrokkenen
als regel niet op kerkelijke feestdagen werken, wijst er op dat
ambtenaren in nood-gevallen toch voldoende plichtsbesef moeten
hebben om afstand te doen van een extra-vergoeding, daar zij
die dagen toch als regel vrij hebben.
De heer Busch zegt nogmaals dat het dan consequent is die
vergoeding ook voor alle Zondagen af te schaffen.
De heer Hilhorst wil de betrokkenen tegemoetkomen. Het be
treft hier toevallig twee katholieke feestdagen, en dit regle
ment moet toch voldoen aan alle groepen, dus ook aan de Katho
lieken. Voor het geval een katholiek op een katholieken Zondag
moet werken, is het ook billijk dat hij een extra-vergoeding
krijgt evenals een Protestant voor een Protestantschen Zondag.
Wanneer het noodig is, zal een ambtenaar op een kerkelijken
feestdag werken, daar dit Sijn plicht is, doch dan moet als
Contraprestatie een vergoeding van 100$ gegeven worden. Spre
ker geeft dus in overweging niet aan de voorgestelde regeling
te tornen.
De heer Grootewal geeft in overweging de vergoeding van
100$ niet te verleenen bij noodgevallen, waarin een ieder
zedelijk verplicht is hulp te verleenen»
Wethouder Endendijk wijst er op dat het hier zeer spora
disch voorkomende gevallen betreft, zoodat hij voorstelt de in
het ontwerp voorkomende bepaling te accepteeren.
De heer Busch is er voor, dat een ieder gelegenheid wordt
gegeven volgens beginsel en plichten te leven.
Het voorstel van den heer Doorman tot schrapping van de
bepaling, dat 100$ vergoeding wordt gegeven voor buitengewone
werkzaamheden op bijzondere kerkelijke feestdagen, wordt in
stemming gebracht en verworpen met 8 tegen 3 steramen. Voor het
voorstel stemden de heeren Doorman, van Doorne en Gasille.
Art.39, 5e lid. De heer Doorman vindt een termijn van 3 maanden
te royaal,daar het Rijk maar 6 weken na het overlijden uitbe
taalt