Nr« 10. 1 September 1951 198. NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van den Raad der gemeente Soest, op Dinsdag 1 September 1951, des namiddags 2 uur. Voorzitter: Mr. G.Deketh, Burgemeester. Secretaris: J.G-.A.Batenburg. Tegenwoordig de leden: T.Bleeker,P.van den Breemer, D.A. de Bruijn, W.F.H.Busch, C.J.van Dam,J.S.van Duren,A.Endendijk,Mej H.Funke, H.J.Gasille, G.J.Grootewal,M.Hornsveld,H.van Klooster K.Lodeesen en J.Nooder. Het lid J.J.H.Mineur komt later ter vergadering. De Voorzitter opent de vergadering en geeft gelegenheid tot het doen van een gebed, waarna wordt overgegaan tot de behan deling der agenda. 175 RAADSLEDEN Beëediging van de nieuw gekozen raadsleden. De Voorzitter deelt mede, dat alvorens tot de installatie der leden te kunnen overgaan» deze volgens de Gemeentewet twee eeden of beloften, n.1. een zuiveringseed en een ambtseed hebben af te leggen. Alle tegenwoordig zijnde leden, leggen vervolgens in handen van den Voorzitter de eeden af, voorgeschreven bij art.45 der Ge meentewet, met uitzondering van dt heeren £usch,Nooder en Bleeker, die de beloften afleggen, voorgeschreven bij de Gemeentewet. De Voorzitter zegt hierna, da~ de leden nu door de aflegging der vereischte eeden of beloften zijn gerijd tot priesteres en priesters in dienst der gemeente. Spreker meent niet behoeven te vertellen wat eigenlijk de eed inhoudt. Behalve trouw te zweren aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks, wordt tegelijkertijd de belofte gedaan om de belangen der gemeente te zullen voorstaan en bevorderen. Spreker wil in dit verband erop wijzen,dat in de laatste vergadering van den Raad in de oude samenstelling één der scheidende leden heeft verklaard, dat deze het ambt van raadslid altijd heeft beschouwd als een dienende taak. Inderdaad is,volgens Spreker, een dienende taak voor de leden weggelegd, wanneer men al het persoonlijke terzijde stelt, en uitsluitend het gelaat richt naar de belangen der gemeente, welke te behartigen zijn. Uitslui tend en alleen dienen de belangen der gemeente, die ons zoo dier baar is, behartigd te worden. Wil men de gemeente zien bloeien en groeien, dan moet men dus alleen voor oogen hebben dien groei en bloei. Het heden heeft veel te veroordeelen wat in het verleden is gedaan, doch ook de toekomst zal oordeelen over het heden en wel licht ook dat veroordeelen. Men zal rekening moeten houden met de fouten van het verleden, wil men een blik slaan in het heden.Spre ker zegt vervolgens dat men thans voor een gewichtige taak staat, welke in handen der leden is gelegd, n.1. de keuze van Wethouders, die vier jaren achtereen de belangen der gemeente hebben te behar tigen, zoodat het lang niet onverschillig is welke personen voor de vervulling van het ambt van wethouder worden aangewezen. Waar het college van B. en W. het vertrouwen van den Raad noodig heeft, verlangt Spreker dat de Raad uit zijn midden personen kiest, die ook inderdaad het vertrouwen hebben. De heer Gasille verzoekt, mede namens den heer Endendijk, den Voorzitter alsnog toe te staan aan de agenda toe te voegen het voorstel om de presentiegelden voor het bijwonen der raadszittingen wederom toe te kennen en wel met ingang van 1 September 1951 op het laatstelijk door Gedeputeerde Staten vastgestelde bedrag. In den

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 432