5 October 1931 2J1 of aanbevelen van personen de stemden bij herstemming staken, terstond het lot beslist. Omtrent deze loting bepaalt ario 38 van het Reglement van Orde, dat dan de namen van hen, tusschen wie de beslissing moet plaats hebben, door een der stemopnemers op afzonderlijke briefjes van gelijke grootte worden geschreven. Deze briefjes worden door de beide stem opnemers gewaarmerkt, op gelijke wijze in vieren gevouwen en in de bus gedaan en omgeschud. Daarna wordt een der brief jes door den Voorzitter uit de bus genomen. Hij wiens naam op dit briefje staat is gekozen. Artikel $8 gaat dus van het standpunt uit, dat de stemopnemers de zaak in orde maken, en de Voorzitter slechts den naam heeft voor te lezen, welke op het briefje staat, dat hij heeft getrokken. Nergens staat, dat de Voorzitter het andere briefje moet controleeren of moet zien of de briefjes wel op gelijke wijze zijn gevouwen enz. Gesteld nu, dat een van de voorgeschreven dingen niet gebeurd is, dan is nergens voorgeschreven dat de loting of stemming nietig is. Aan het niet nagaan door den Voorzitter is geen gevolg verbonden.Deze zijn niet voorgeschreven op straffe van nietigheid. Spreker wil verklaren dat hij niet heeft nagegaan of de briefjes gewaarmerkt waren, en of de 2 briefjes de namen der verschillende ccodidaten vermeld ston den. Zulks behoefde hij niet te doen. In art.39 staat nu, dat de stembriefjes onmiddellijk na afloop der stemming worden vernietigd, tenzij de Voorzitter of eenig lid zich tegen de benoeming heeft verzet en de bewaring vordert. In dit geval worden zij door den Voorzitter in een pakket tezamen gevoegd en verzegeld en niet eerder dan zes maanden daarna door hem vernietigd. Niemand der leden heeft zich in de vorige verga dering tegen de stemming verzet. De briefjes zijn onmiddel lijk door den Voorzitter vernietigd. Het door adressanten bedoelde is dus niet meer na te gaan, en Spreker stelt mits dien namens de meerderMd van B. en W. voor, - wethouder Lodeesen heeft zich van stemming onthouden - het adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer de Bruijn merkt op, dat uit art.38 toch blijkt, dat de stemopnemers de beide briefjes hadden moeten waar merken. De Voorzitter had naar zijn oordeel een en ander moeten controleeren, daar hij toch belast is met de uitvoe ring van de verordeningen van den Raad. Waar de stemming niet juist is geweest, wenscht Spreker een nieuwe stemming. Wethouder Lodeesen zegt dat hij door den Raad tot wethouder is benoemd, is bevestigd en de betrekking heeft aanvaard. In de gemeentewet staat, dat iemand,die Wethouder is, slechts door bedanken of overlijden eraf kan komen. Aan geen van beide denkt hij De heer de Bruijn zegt, dat, wat gebeurd is, niet safe is geweest. Het gaat niet om den persoon van den heer Lo deesen weg te krijgen, maar om een goede stemming te ver krijgen. Bovendien weet de geheele gemeente niet wat men aan den heer Mineur heeft. De Voorzitter zegt nogmaals, dat nergens het gevolg is vermeld, indien hij een en ander niet controleert. De heer de Bruijn blijft van oordeel, dat de Voorzitter het reglement niet juist heeft nageleefd. De

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1931 | | pagina 498