79.
De Voorzitter zegt eerst het antwoord van den Minister
af te wachten, alvorens verdere maatregelen door hem genomen
zullen worden.
De heer de Bruijn deelt mede dat verschillende bewoners
van den Noorderweg grond hebben afgestaan voor verbreeding van
den weg. Spreker dringt op een spoedige afdoening van zaken
aan, zoodat overdracht van den grond kan plaats hebben en
tot wegverbreeding kan worden overgegaan.
De Voorzitter zegt naar deze zaak een onderzoek te zul
len instellen.
De heer van den Breemer geeft nogmaals in overweging het
Hoogt bij Soesterberg af te graver., en de weg reeds vanaf de
spoorbaan op te hoogen. De werkioozen kannen dan in den ko
menden winter nuttig werkzaam zijn.
De Voorzitter zegt dat reeds plannen bestaan om het rij
wielpad ter plaatse zooveel mogelijk te laten zakken, hetgeen
al een groote verbetering zou zijn voor het wielrijdend pu
bliek. Auto's kunnen z.i. wel tegen het Hoogt oprijden.
De heer van den Breemer blijft toch aandringen op een
afgraving van het Hoogt. Spreker geeft niet veel om de werk
zaamheden, welke in de bosschen zijn verricht door de werk-
loozen, terwijl de door hem bedoelde afgraving in het voor
deel der gemeente is, en een uitstekend werk is voor de
werkverschaffing.
De heer Bleeker vestigt er hierna de aandacht op dat de
Voorzitter in een vergadering in de maand October van het
vorig jaar gezegd heeft dat de leden van den Baad in verband
met hun lidmaatschip eener Commissie de noodige inlichtingen
kunnen verkrijgen bij het hoofd van dienst. Deze toezegging
is vooral van veel belang voor de leden der Commissie Open
bare Werken. Spreker heeft nu als lid dier Commissie eenige
inlichtingen gevraagd omtrent de wegen. De verstrekking der
inlichtingen werd toegezegd, doch de inlichtingen kwamen niet.
Alleen vernam Spreker de mededeeling, dat de Wethouder een en
ander opgehouden heeft, zoodat Spreker gaarne wil vernemen de'
redenen waarom die inlichtingen geweigerd zijn.
Wethouder Lodeesen zegt dat de heer Meurs hem gevraagd
heeft of hij de bedoelde inlichtingen mocht geven. Aangezien
er toen terstond een vergadering van het college van B. en W.
was, heeft Spreker eerst hieromtrent het oordeel van het col
lege gevraagd. Voorts zegt Spreker dat de heer Bleeker in 't
oog moet houden, dat de laatstejti jden veel vragen tot den
dienst Openbare Werken werden gericht, waardoor de gewone
werkzaamheden van dien dienst in gedrang kwamen.
De heer Bleeker zegt dat hij de inlichtingen te laat
ontvangt, wanneer eerst gewacht moet worden op de opdracht,-
welke de heer Meurs verkrijgt. Sprekers tijd is beperkt,zco-
dat hij zich niet elk oogenblik kan vervoegen ten kantore
van Openbare Werken. Spreker vraagt thans een uitspraak of
een commissielid het recht heeft rechtstreeks inlichtingen
te vragen aan het betrokken hoofd van dienst.
Wethouder Lodeesen zegt dat de heer Bleeker wel heel
goed weet wat er was. In den afgeloopen winter zat de heer
Bleeker geheele dagen bij O.W., met het gevolg dat daaronder
de gewone werkzaamheden moeten lijden.
De heer Bleeker zegt dat dit gekomen is omdat het zoo'n
groote