24 Juni 19 2287.
zaamheden voor een jaar aan iemand gaat uitbesteden of dat men di
werkzaamheden laat uitvoeren onder leiding van iemand, die tot
taak heeft te zorgen voor de plantsoenen. In het laatste geval
heeft men veelZekerheiddat de plantsoenen er goed uitzien.
Wanneer de werkzaamheden uitbesteed zouden worden, zou men toch
ook toezicht noodig hebben. Spreker wijst er voorts op, dat het
niet altijd mogelijk is bepaalde werkzaamheden uit te besteden.
Thans bestaat een goede eontrSle In dit verband wijst Spreker
op den nieuwen aanleg bij den Hellingweg. Wanneer deze aangele
genheid wederom om prae-advies in handen wordt gesteld van
B. en W. geeft Spreker het College in overweging met alle om
standigheden rekening te houden. Naar Sprekers oordeel zal uit
besteding der werkzaamheden veel duurder zijn zonder dat men
iets schoons zal bereiken.
De heer Busch, die er op wijst dat hij zich destijds het
meest heeft verzet tegen de combinatie adviseur-leverancierkan
zich niet begrijpen dat de Wethouder geen verslag doet omtrent
de besprekingen, welke over deze materie gevoerd zijn in de com
missie Openbare Werken. Spreker, die vóór handhaving van de
thans bestaande regeling is, meent dat B. en W. geen prae-advies
behoeven uit te brengen. Spreker wil een woord van waardeering
uit^spreken over de wijze, waarop de heer Kraayenbrink zijn
taak vervult.
De heer Gasille merkt naar aanleiding van het gezegde van
den heer Busch op, dat hij geen minder waardeerend woord over de
werkzaamheden van den heer Kraaijenbrink heeft gesproken .Spre
ker. die verklaart niets tegen dien persoon te hebben, wil uit
sluitend het belang der gemeente voor oogen houden, en daarom
vraagt hij of een andere regeling omtrent het onderhoud niet
beter is.
Wethouder Lodeesen zegt nog dat deze zaak breedvoerig in
de Commissie Openbare Werken is besproken. Ook de questie be
noeming van een tuinman en opheffing van het adviseurschap van
den heer Kraaijenbrink is onder oogen gezien,doch een dergelijke
regeling zou heel wat meer geld moeten kosten dan de thans be
staande regeling. Ook de Commissie heeft met waardeering over de
werkzaamheden van den heer Kraaijenbrink gesproken.
De Voorzitter stelt voor het voorstel van B. en W. te aan
vaarden, en het college op te dragen omtrent deze materie prae-
advies uit te brengen bij de begrooting 1933»
Aldus wordt besloten.
8}.COMPTABILITEIT - WEGEN. 4e afd.nr.2116)
Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onderhandsche
aanbesteding van den aanleg van wegen op de heide.
Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd. 5 Juni
19J2, no.2116, stellen B. en W. voor aan de N.V. v/h Gebroeders
Hogenbirk te Laren (N.H.) op te dragen het maken van bestra
tingen met wederzijdsche trottoirs en bijkomende werken van
eenige wegen op de heide, overeenkomstig bestek no.2, dienst
jaar 1932 voor een som van 20.700,=
De heer Busch is van oordeel dat B. en W. zoowel het col
lege van Ged.Staten als den Baad hebben willen verlakken.Spre
ker die overigens blij is dat deze zaak is opgelost, meent dat
het de plicht van B. en W. was geweest, dat van d.e overeenkomst
ffiëdedeeling was gedaan aan den Raad en aan Ged.Staten. Nu is het
Werk maar gegund aan één persoon, terwijl van onderhandsche aan
besteding