24 Juni 1952 108.
voorstel wil overvallen. Het heeft Spreker veel tijd ge
kost om de handteekening der leden, die voor het voorstel
waren, te verkrijgen, zoodat het voorstel wel wat te laat
werd ingediend. Aanvankelijk was het de bedoeling geweest
om het voorstel in de vorige vergadering in te dienen, en
het was den Voorzitter reeds^bekend dat het voorstel zou
worden ingediend doch in één en ander is eenige vertra
ging gekomen. Spreker herhaalt nog eens nadrukkelijk dat
hij de vergadering volstrekt niet wil overvallen.
De Voorzitter vindt hetgewenscht dat de voorgestelde
wijzigingen nog eens nador onder oogen worden gezien, daar
art.6, zooals dit thans -voorgesteld wordt z.i. niet aan
genomen kan worden. Immers de Raad heeft in de Pelitieveror-
dening verschillen verbodsbepalingen uitgevaardigd, waar
van in enkele gevallen volgens art.6 dispensatie mogelijk
is. Op het oogenblik, dat de Burgemeester of B» en W.ont
heffing of vergunning verleenen, doen ze eigenlijk iets in
afwijking van of in strijd met het door den Raad gestelde
verbod. Wanneer nu de Burgemeester of B. en W de verleende
ontheffing of vergunning intrekken, wordt geheel gehandeld
overeenkomstig de door den Raad gestelde verbodsbepaling.
Om tot het door den heer Gasille en eenige andere leden voor
gestelde doel te geraken, zal men tot een andere redactie
moeten komen, daar in het voorstel een groote inconsequen
tie voorkomt.
De heer Gasille kan het niet met den Voorzitter eens
zijn. Het zijn hier verbodsbepalingen met een restrictie.
Bovendien moet de Burgemeester volgens de jurisprudentie
op art.221 der Gemeentewet de door den Raad te maken veror
deningen als daar bedoelduitvoeren.
De heer de Bruijn stelt eveneens voor deze zaak aan te
houden tot de volgende vergadering, en dit punt als nummer
1 op de agenda te plaatsen, daar men dan nog helder van
verstand is, hetgeen bij deze questie wel noodzakelijk is.
De heer Gasille wijst erop, dat het hier niet tegen
den Voorzitter gaat, doch dat het om de zaak gaat.Wanneer
de Burgemeester een andere wijziging voorstelt, waarmede
hetzelfde doel wordt bereikt, dan zal Spreker daartoe mede
werken. Spreker, die hier niet bedoelt onaangenaam te zijn,
kan zich er wel mede vereenigen, dat de zaak aangehouden
wordt .tot de volgende vergadering.
De Voorzitter waarschuwt nogmaals voor de onjuistheid
in het voorstel, zoodat naar zijne meening een dergelijke
bepaling zal stranden. Spreker is dus van oordeel dat men
het voorgestelde art.6 niet kan handhaven.
De heer Gasille deelt andermaal mede dat hij het in
dit opzicht niet met den Voorzitter eens is.
De heer Busch meent dat deze questie nog wel eens
nauwkeurig in de Wetgevende Commissie mag worden behandeld.
Spreker verzoekt de notulen van de vergadering dier commissie
omtrent deze materie ter inzage te verstrekken aan de raads
leden, opdat deze een gevestigde meening over deze zaak
naar voren kunnen brengen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de verdere
behandeling dezer aangelegenheid aangehouden tot de volgen
de vergadering, terwijl vooraf nogmaals het advies der
Wetgevende