30 November 1932 191
worden, evenals aan andere schoolbesturen. Ten aanzien van de
geopperde bezwaren inzake afname van het aantal leerlingen,
merkt Spreker op, dat eenzelfde verschijnsel zich ook voordoet
bij de andere U.L.0.scholen. De inzichten van de vereeniging
zijn toch zoodanig gegrond, dat door den Raad een goedgunstige
beslissing genomen zal/worden. Men moet er naar Sprekers meening
niet de minder gunstige tijdsomstandigheden bijhalen. Al is
Spreker persoonlijk niet voor het bijzonder onderwijs, meent
hij dat de rechtvaardigheid eischtdat de aanvrage ingewilligd
wordt in verband met de gelijkstelling van openbaar onderwijs
en bijzonder onderwijs. Spreker zal mitsdien vóór het voorstel
van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van de
benoodigde gelden voor den bouw eener nieuwe school stemmen.
De heer Endendijk zegt dat hij het principieel met den
heer Nooder eens is. De vereeniging heeft het recht aan haar
zijde, en de Raad is verplicht de benoodigde gelden toe te
staan. Spreker wijst erop, dat het hier een heele lijdensge
schiedenis betreft. De Minister heeft bij het hooger beroep
het schoolbestuur in het gelijk gesteld, omdat er reeds tus-
schen dit bestuur en het gemeentebestuur overeenstemming zou
zijn bereikt. Zulks is naar Sprekers meening ook juist, doch
er zijn evenwel nog factoren, waarmede rekening gehouden moet
worden. Spreker wil mitsdien nu nog geen beslissing nemen om
trent het toestaanjder gelden. De eenigste oplossing zou volgens
Spreker zijn om nog eens een onderhoud te hebben met de vereeni
ging, waarbij dan gewezen dient te worden op het gevaar der
U.L.0.school. Wanneer laatstbedoelde school opgedoekt zou kun
nen worden, en de medewerking der regeering gevraagd werd voor
teruggave der gestorte waarborgsom, zou wellicht een oplossing
te verkrijgen zijn. Wanneer men nu de gelden zou toestaan,zou
de mogelijkheid bestaan, dat de vereeniging een financieelen
strop zou kunnen krijgen en de gemeente een betrekkelijk onbruik
baar gebouw. Spreker wil uitstel van behandeling van dit voorste,
en een conferentie met het schoolbestuur. Wellicht zullen dan no
andere resultaten bereikt kunnen worden. Tenslotte zegt Spreker
nog dat het schoolbestuur niet geheel en al bevredigd is over
de gevoerde onderhandelingen, welke wat stroef geweest moeten
zijn.
De heer de Nies kan zich gedeeltelijk met het gezegde van
den heer Endendijk vereenigen. Spreker, die naar een en ander
ook een onderzoek heeft ingesteld, wijst erop, dat het aantal
leerlingen over de laatste twee jaren niet zooveel uiteenloopt
met dat bij de andere scholen. De Engendaalschool heeft wel een
knauw gekregen door de oprichting van de openbare school voor
U.L.0.De nieuwe Engendaalschool wordt evenwel ook gebouwd met
het oog op de toekomst, waarbij de vereeniging hoopt op toename
van het aantal leerlingen door de meerdere vestiging. Waar het
onderwijs gemoderniseerd is, meent Spreker dat het wettig voort
bestaan der vereeniging verzekerd is. Volgens de Wet heeft cte
vereeniging recht op hetgeen gevraagd wordt en de vereeniging
zal in hooger beroep toch weer gelijk krijgen. Uitstel geeft
dus niets. Naar Sprekers oordeel moet men met deze zaak niet
langer wachten en de gelden derhalbe toestaan, zulks mede met
het oog op den aanvang der lessen van den nieuwen cursus. Voorts
wijst Spreker erop, dat de openbare U.L.0.school ook onderdak
moet hebben, waaraan ook niet te ontkomen is. Krijgt de Engen
daalschool nu een nieuw gebouw, dan kan de openbare U.L.0.
school