21 December 1932 216. indien in 1933 door den Raad tot verbetering van den weg wordt besloten, daarbij tevens het noodige crediet op de begrooting kan worden gevoteerd. Spreker vindt deze mededeeling van B.en W. een uitdrukking in de ruimte. Spreker doet daarom het voorstel, dat B. en W. in de eerste vergadering van 1933 met kostenbere keningen en voorstellen komen betreffende verbetering van den Verlengde Postweg# Spreker wijst hierna op den slechten toe stand van den Postweg, welke weg de hartader van Soesterberg is. Deze weg, waaraan geregeld wordt gebouwd, is eigenlijk geheel onbegaanbaar. Spreker verlangt de pertinente verklaring vanuit den Raad, dat het zoo niet langer met den toestand der wegen kan gaan. Ten opzichte van de voorgestelde loonsverlaging ,moet Spreker ten sterkste protesteeren tegen de uitdrukking van de minderheid van het College van B. en W. in den aanbiedingsbrief. Hierin staat dat de salarissen van het gemeentepersoneel door de belastingbetalende burgerij moeten worden opgebracht en waar een groot deel der burgerij door de buitengewone tijdsomstandig heden niet dan met moeite en opofferingen de verschuldigde be lastingpenningen bij elkaar kan krijgen, acht de minderheid van B# en V/» het plicht tegenover deze burgerij, dat ook het gemeen tepersoneel een offer brengt. Het gemeentepersoneel kan het niet helpen dat thans deze minder goede toestanden heerschen, en dit personeel moet goed betaald worden, daar het in dienst der ge meente is. Spreker verlangt dus dat de in den aanbiedingsbrief gebezigde uitdrukking opnieuw wordt geredigeerd. Spreker zegt dat de indexcijfers op 't oogenblik wel 10 punten lager zijn, vergeleken bij het vorig jaar, doch deze verlaging betreft al leen de levensmiddelen. Intusschen zijn er weer belastingen ge komen op boter, tarwe en varkensvleesch, terwijl de huishuren niet zijn verlaagd. De indexcijfers zijn dus niet zooveel minder geworden. Op grond waarvan willen B. en W. nu de salarissen ver lagen, vraagt Spreker. Spreker, die zich voorts afvraagt, waar men heen moet gaan, vindt den financieelen toestand der gemeen te zeer gezond, zoodat al die bezuinigingen op de loonen niet noodig zijn. Spreker wijst er vervolgens op dat de gemeente een half millioen gulden aan effecten heeft, zoodat er middelen moeten worden beraamd om aan het eigen geld te komen. Spreker dringt er bij B. en f. op aan om deze zaak aanhegig te maken bij het eerstvolgende congres der Vereeniging van N^derlandsche Ge meenten, die deze aangelegenheid dan dient voor te brengen bij de bevoegde autoriteiten. Verder vestigt Spreker de aandacht op de schuld der woningstichting "Ons Belang", welke thans 77*666,24 bedraagt, terwijl de schuld van de woningbouwvereeni- ging "Sint Joseph" 94960,92 bedraagt. Het is onbillijk dat de gemeente hier maar steeds moet bijspringen, zoodat het gewenscht is dat ook dit punt door de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen* ten onder het oog wordt gezien, opdat het Rijk ook in de tekor ten bijdraagt. Spreker wenscht ten slotte nog wat te zeggen om trent het beleid van B. en W. Een zeer cardinaal punt is wel de werkverschaffing. Ten opzichte van het werkloozenvraagstuk heerscht een noodtoestand. Spreker behoeft geen woord terug te nemen van hetgeen hij in een der vorige vergaderingen omtrent de werkverschaffing heeft gezegd. Het is nooit Sprekers bedoe ling geweest om ten nadeele van enkele personen wat te zeggen, want ook zij zijn de slachtoffers van het systeem. Spreker vindt het treurig, dat in de afgeloopen week loonen van ƒ12,12 zijn

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 432