7 April 1952 58. schoolvoeding en schoclkleeding van gemeentewege. De heer Bleeker zegt dat het hem treft, dat Burgemeester en Wethouders deze aangelegenheid voorloopig maar terzijde willen stellen, daar hem gebldcen is, dat er wel degelijk kinderen zijn, die voor kleeding of voeding in aanmerking komen. Zoo komen o.a. voor kleeding en voeding in aanmerking 20 kinderen op de o.l^school van den heer van Wely, 10 kinde ren op de school van den heer van Asselt, 8 kinderen op de B.K.School te Soesterberg, en voorts nog een groot aantal op de R.Kr School aan de SteenhofstraatSpreker stelt mitsdien voor het adres niet af te wijzen, doch nu reeds, gelet cp het aantal kinderen, een bedrag beschikbaar te stellen. De heer Busch vindt de se gedachte zeer sympathiek,doch naar Sprekers oordeel ligt de oorzaak, dat de menschen hunne kinderen niet voldoende kunnen kleeden en voeden,dieper. Een en ander is het gevolg van de mindere inkomsten in verschil lende gezinnen. In de gemeente is een groep van menschen,die hunne kinderen niet voldoende kunnen kleeden en voeden. Het ligt meer op den weg der gemeente om de arbeidersdie werk loos zijn, te laten werken tegen een loon, waarmede zij in de behoeften van hun gezin kunnen voorzien. Het loon moet in overeenstemming zijn met de noodzakelijke levensbehoeften. Spreker stelt dus voor die menschen aan werk xe helpen,zoodat dan de bezwaren voor een groot deel zullen zijn opgeheven. Het toekennen van steun brengt de gemeente op dwaalwegen. De heer van Klooster vindt het gezegde van den heer Busch zeer mooi, doch Spreker meent dat zulks geen werkelijkheid zal worden, daar er teveel werkloozen zijn- Spreker stelt voor een middenweg te bewandelen,door Burgemeester en Wethouders permissie te geven om, waar zulks noodig is, de behulpzame hand te bieden. Mejuffrouw Punke is van oordeel, dat gezorgd moet worden dat de kinderen niet ondervoed zijn. Hoe sympathiek het voor stel van den heer Busch ook isSgreefcteracht het noodig, dat de kinderen rechtstreeks van gemeentewege worden gevoed en gekleed. Geen kind mag ondervoed zijn, daar zulks ook niet in het belang van het onderwijs is. De heer Endendijk zegt naar aanleiding van het voorstel van Burgemeester en Wethouders zich niet te kunnen vereenigen met het principe van rechtstreeksche hulp aan kinderen door de overheid. Spreker verklaart zich zelfs tegen de aanduiding "voorloopig" in het voorstel van B. en W. Spreker heeft in deze ernstig bezwaar tegen alle Overheidsinmenging, voor het geval de ouders zelf in een en ander kunnen voorzien. Kunnen zij dit niet, dan is het geen bezwaar om hulp te verleenen, doch dan dient zulks langs een anderen weg te geschieden. Spreker herhaalt dus nog eens, dat hij bezwaar heeft tegen rechtstreeksche verzorging door de Overheid. De verantwoorde lijkheid ten opzichte van de kinderen berust bij de ouders,en niet bij de Overheid. Spreker kan zich dus met verstrekking van schoolvoeding en -kleeding in de daarvoor in aanmerking komende gevallen wel vereenigen, wanneer er organisaties zijn, welke zich daarmede belasten, en die dan zoonoodig van Overheids wege gesubsidieerd worden. Spreker heeft er in dit geval geen bezwaar tegen wanneer het Burgerlijk Armbestuur zoonoodig in dien nood voorziet.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1932 | | pagina 76