59.
De Voorzitter wijst er op, dat het thans in behandeling
zijnde adres geboren is uit den nood der tijden. De ellende
is zoo groot, dat er ouders zijn, die hunne kinderen niet
meer behoorlijk kunnen voeden en k'leeden, zoodat hierin
voorzien moet worden. Doch de wijze waarop zulks moet ge
schieden, is zeer moeilijk. Wanneer de toestand zoo blijft,
kan het Burgerlijk Armbestuur slechts tot Juni of Juli toeko
men met de toegekende subsidie. Subsidieverhooging zal dus
noodzakelijk zijn. Ook bij het plaatselijk Steuncomitéwaar
van Spreker voorzitter is, kan wegens gebrek aan geld, niet
alles gedaan worden, wat eigenlijk noodig is. De menschen
moeten er echter van overtuigd zijn, dat alles gedaan wordt
wat maar mogelijk is, doch dat men moet blijven binnen het
raam der gemeente-financiën. Spreker is er ook van overtuigd
dat zooveel mogelijk geholpen moet worden. Wanneer men echter
hulp van Overheidswege wenscht, zal deze zaak bekeken moeten
worden bij de behandeling der begrooting 1955» doch men zou nu
kunnen voortgaan op den weg, welke tot heden is gevolgd.
De heer Busch zegt dat hij het principe van den heer
Endendijk niet zal aanranden, doch in dit verband wijst hij
er op, dat de groote massa lijdt. In zekeren zin kan Spreker
den heer Endendijk gelijk geven, doch in anderen zin niet.
De Staat legt ook de menschen verplichtingen op; de menschen
worden door den Staat weggehaald voor den militairen dienst
plicht. Waar de menschen dus plichten hebben tegenover den
Staat hebben zij ook rechten. Het volk wordt tot wanhoop
gedreven, en wanneer er eens revolutie mocht komen, hetgeen
Spreker niet hoopt, dan komt een en ander neer op de hoofden
der Overheidspersonen. Men moet dus thans toonen wat men kan
om te helpen. Spreker geeft mitsdien in ernstige overweging,
om in die gevallen, waarin zulks noodzakelijk is, te helpen.
De financiën mogen minder gunstig zijn, doch laten we dan,
zegt Spreker, met geweld bij de Regeering aankloppen, om de
werkloozen te helpen. Spreker verzoekt Burgemeester en Wet
houders deze materie met ernst onder oogen te zien, en voor-
loopig ook de Commissie Werkverschaffing en Steunverleening
voor de oplossing van dit vraagstuk aan het werk te zetten.
De Voorzitter zegt vervolgens, dat, voorzoover de ver
strekking van kleeding betreft, de commissie B van het steun
comité reeds steun aan arbeiders verleent door verstrekking
van goederen in natura. Spreker vraagt of de Raad goed kan
vinden, dat deze aangelegenheid wat de kleeding betreft, ter
uitvoering in handen wordt gegeven van genoemde commissie B,
die daaromtrent overleg kan plegen met de schoolhoofden.
Voorts vraagt Spreker, of de Raad in principe goed, kan vinden,
dat in verband daarmede het Crisis-comité later met een aan
vraag komt om een zeker bedrag als subsidie beschikbaar te
stellen. Desnoods zou bedoelde steun ook uitgebreid kunnen
worden met de verstrekking van voeding in noodzakelijke ge
vallen.
De heer Endendijk zegt er zeer sterk voor te zijn,dat
alles wordt gedaan wat noodzakelijk is om den nood te lenigen.
Spreker kan dan ook met het laatste voorstel van den Voorzit
ter meegaan.
Bedoeld voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen