12 Juli 1933 162 De heer Gasille vrij at erop Jat het toch wel voor 1 an komen dat dames of hoeren niet gedisponeerd zijn om te zwemmen.Zij blijven dan gekleed, en welk bezwaar is er nu tegen dat zij op het strand zijn met hen, die wel baden? Het is de bedoeling dat men dan op het staand mag zijn wanneer men behoorlijk ge kleed is, n.l.door middel van een badmantel of strandpyama. Zelfs in de trams in den Haag worden personen in badmantels toegelaten. Wil men nu bepaald gebruik maken van de zonnebaden op het afzonderlijk gedeelte, bestemd voor dames of voor hearen, dan kan zulks geschieden. Verder is men dus op het strand vrij, mits behoorlijk gekleed. De heer do Bruijn zegt nu de strekking van de voorgestel de wijziging te weten. Spreker vestigt er vervolgens de aan dacht op dat de manier, waarop het natuurbad den laatsten tijd besproken is, niet juist is geweest. Een bedrijf, zooals hier het Natuurbad, moet groeien, en steeds zijn door ontwikkeling verbeteringeh aan te brengen, zoodat critiek op een juiste wijze uitgeoefend behoort te worden. Critiek waar Spreker ook niet tegen is, moet echter welwillend zijn. Door de thans uit geoefende scherpe critiek heeft men het natuurbad in discre- diet gebracht. Spreker wijst hierna op de hetze tegen het na tuurbad in de dagbladen, zulks is niet in het belang der zaak. Critiek is wel eens noodig, doch de tot dusver uitgeoefende critiek is niet opbouwend geweest. Wanneer men zich nu aan het Reglement houdt en dit toepast, zooals de laatste dagen is ge schied, is geen wijziging noodig. Men moet er rekening mee houden dat de bepalingen in het Reglement niet zijn voor de goeden, doch juist voor de kwaden. Spreker meent dat de bepa lingen dus niet gewijzigd moeten worden, doch dat deze soepel toegepast moeten worden. Recht en macht moet er nu eenmaal zijn om zoonoodig te kunnen ingrijpen tegen minder goede elementen. Waar er wetten en verordeningen zijn, wil Spreker geen wijzi ging in het Reglement brengen. Een ieder zondigt wel eens tegen de een of andere wettelijke bepaling, daarriemand alle wetten en verordeningen kent, doch dan wordt men toch niet eiken dag bekeurd Wanneer men nu de scherpe kanten van de bepalingen in het reglement gaat afnemen, heeft men geen macht meer» De heer Ehdendijk zegt dat het hem van harte heeft verheugd dat Mej.Punke zich aansluit bij het principe van de ontwerpers van het natuurbad en dat de eene Wethouder zich op eenzelfde standpunt plaatst. Spreker die erop wijst dat de voorstellers van de reglementswijziging het toestaan van de gemengde zonne** baden beoogen, zegt dat men er eigenlijk niet lang over behoeft te praten en dat men beter kan stemmen omtrent het al dan niet toestaan van de gemengde zonnebaden. De werkelijkheid van het voorstel is niets anders dan dat men de gemengde zonnebaden wil toestaan. Spreker geeft toe dat de eerste uitvoering van het reglement wel wat scherp was, doch daarom is men ook tot een soepele toepassing overgegaan. Het gaat bij Spreker om het prin cipe en hij wil het principe gemengde zonnebaden niet binnen halen. De heer de Nies wil eveneens wijziging van het reglement. Spreker wijst erop dat er een adres met 220 handteekeningen is ingediend, verzoekende de gemengde zonnebaden toe te laten. De onderteekenaren zijn van diverse principes en opvattingen. Wan-*- neer

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 326