12 Juli 1955 165. neer het adres nu niet vóór deze vergadering was ingediend en nog eenigen tijd ter teekening was blijven liggen, zou zeer zeker 7/8 gedeelte van de bevolking vóór de gemengde zonnebaden getee:- kend hebben. Spreker meent dat het strand bij het natuurbad in onze gemeente niet te vergelijken is met het zeestrand te Sche- veningen. Spreker is ook niet voor excessen, zooals in Scheve- ningen wel gebeuren en waar men het met de zedelijkheid niet zoo nauw neemt. Daar loopen dames in prachtige toiletten voor kleedingmagazijnen rond en kan men goed geproportioneerde vrouwen bewonderen. Zooiets zal in Soest niet gebeuren, zoodat het te gek is om hier de heeren aan stuurboord en de dames aan bak boord te laten. Het is Spreker bekend dat een gezin gezellig aan het strand boterhammen za<: te eten, en dat zoowel de man als de vrouw naar hun eigen afdeeling werden gezonden. Spreker heeft er niets op tegen om het strand in drieën te verdeelen, n.1. een klein gedeelte als zonnebad voor enkel dames, een klein gedeelte voor enkel heeren, afgezet met een lage dennen beplanting en het overige gedeelte toegankelijk voor een ieder. Dan is men een heel eind in de goede richting. Men moet zich afvragen wat is de meest gangbare gedachte van de ingezetenen, en daarmede moet men rekening houden. Spreker is onschuldig aan de hetze, welke in de courant en vanaf den kansel is gevoerd. Men moet niet gaan verbieden wat de overgroote meerderheid der bevolking wenscht, temeer waar het terrein voor een gemengd samenzijn steeds te overzien is en wanneer de strandwachters als onbezoldigde rijksveldwachters aangewezen worden, is niets on- behocrlijks te vreezen. Excessen zullen dan zeer zeker niet voorkomen, en mocht zulks bijgeval eens voorkomen, dan kan men de menschen direct bekeuren. De heer Nooder deelt mede dat hij destijds, toen het regle ment in de zwemcommissie ter sprake kwam, erop gewezen heeft dat de thans geldende bepaling oneconomisch zou zijn.Zulks blijkt nu reeds. Bovendien is men niet met den tijd meegegaan. Voorts meent Spreker dat de schijnheiligheid van den heer En dendijk ten top is gevoerd. De heer Endendijk moet tegen deze uitlating protesteeren. De heer Eooder zegt dat de heer Endendijk toch immers het reglement niet wil wijzigen, doch wel wil goedvinden wat vol gens het reglement verboden is. Spreker wil wel het reglement wijzigen, daar men zich aan het reglement dient te houden. Van daag is de regeling zoo, en op een anderen dag weer anders, bijaldien men eens een conservatiever college krijgt. Doordat de geheele organisatie van het bad over enkele schijven is ge— loopen, zijn verschillende onaangenaamheden ontstaan. Spreker wil dus een wijziging van het reglement, teneinde niet overge leverd te zijn aan de meening van B. en W.en aan die van hen, die toezichtjhoudefe cp het bad. De heer Busch zegt dat, zooals thans gesproken wordt, men elkander niet zal vinden. Men begint nu de vrijgevigheid der Commissie ten opzichte van het bad uit te buiten, hetgeen niet tactisch is. Waar de voorstellers van de wijziging van het reglement met eenige zekerheid wel kunnen weten dat het Regle ment toch niet veranderd wordt, moet Spreker het optreden der voorstellers drijverij noemen. Spreker zegt dat men het gemeente belang moet dienen en dat men elkander moet verstaan.Men moet niet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 328