25 October 1955 252.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
het voorstel van B. en W. aangenomen.
182.EIGENDOMMEN (1e afd. no.2599).
Vaststelling van een besluit tot het stellen van een eisch
in rechten tegen J.A.van Dillen, J.v.d.Hoed, E.Rosendal en G.van
Rootselaar inzake beëindiging erfpcchtsrecht
Volgens het aangeboden ontwerp-besluit wordt voorgesteld te
gen bovenvermelde personen in eersten aanleg en zoonoodig in be
roep en in cassatie een eisch in rechten in te stellen teneinde te
hooren verklaren voor recht, dat de gemeente Soest is eigenares van
de in het besluit omschreven gronden en dat bedoelde personen deze
gronden zonder recht of titel in bezit houden, met hunne veroor
deeling om deze gronden te ontruimen en ter vrije beschikking te
stellen van de gemeente.
De heer Busch zegt dat het zeer goed mogelijk is dat deze
zaak van de zijde der gemeente volkomen is onderzocht, doch Spreker
acht zich thans nog niet bevoegd het voorstel van B en W. te
steunen. Hier zijn groote belangen bij betrokken, zoodat Spreker
een ernstig onderzoek wenscht. Spreker heeft een en ander hooren
verluiden, zoodat hij niet zoo erg gerust over deze zaak is. De be
trokken personen zullen gedupeerd worden, daar zij veronderstellen
dat op de perceelen een eeuwigdurend erfpachtsrecht is gevestigd.
De desbetreffende overeenkomsten zullen zoo maar niet teniet gedaan
kunnen worden. Spreker zou alsnog gaarne een breedvoerige uiteen
zetting vernemen.
De Voorzitter zegt dat de zaak nogal eenvoudig is. B. en W.
hebben destijds van Ged.Staten een aanschrijving ontvangen waarin
erop aangedrongen werd de hierbedoelde erfpachtsreohten op te zeg
gen. De Raad heeft daartoe het besluit genomen, met het gevolg dat
opzegging heeft plaats gehad. De desbetreffende personen willen
niet weg en houden de perceelen maar in bezit, zoodat de gemeente
thans een eisch in rechten gaat instellen. De Raad gaat dus voort
op den eenmaal door hem ingeslagen weg.
De heer Busch wil B. en W. niets verwijten, doch deze menschen
zijn steeds in de veronderstelling geweest, dat ze een eeuwigdurend
erfpachtsrecht hadden.
De Voorzitter zegt dat de menschen dit wel kunnen meenen, doch
de zaak is anders. Deze aangelegenheid is meermalen in den Raad be
handeld, zoodat deze den leden bekend moet zijn.
De heer Busch zegt dat dit wel mogelijk is, doch Spreker is
de zaak niet duidelijk. Daarom stelt hij voor de behandeling aan
te houden tot een volgende vergadering, opdat deze materie nog eens
bekeken kan worden. Spreker acht zich thans nieDgerechtigd tot het
uitspreken van een oordeel.
De heer Endendijk kan zich ook met uitstel van behandeling
tot een volgende vergadering vereenigen. Spreker vindt het een
raadsel dat er geen erfpachtsbrief zou zijn, en dat een notaris
een acte van overdracht kan opmaken indien een eeuwigdurend erf
pachtsrecht niet vaststaat.
De Voorzitter zegt dat het hem ook een raadsel is hoe op een
dier erfpachtsgronden hypotheek is verstrekt.
De heer Endendijk weet dat door iemand een zeer belangrijk be
drag in dien grond is gestoken, veronderstellende dat het erfpachts
recht eeuwigdurend was.
De heer Gasille merkt op dat, wanneer de menschen recht hebben,
ze dit ook zeer zeker zullen krijgen. Thans zal een rechterlijke
uitspraak