18 Januari 1935 2. dan door den Voorzitter gezegd is. Deze politieman had $0 dienst jaren, en hij heeft den dienst verlaten zonder dat eenige notitie van hem genomen is. Noch door zijn superieuren, noch door zijn collega's is eenig woord van afscheid gesproken. Een en ander was zeer grievend voor den betrokkene, die dit alles erg aantrekt, waardoor hij min of meer van streek is geraakt. De Voorzitter antwoordt dat hij er geenszins op gebrand was de verklaring voor te lezen. V/are zulks wel het geval geweest, dan had hij de verklaring wel kunnen voorlezen in de November-vergade- ring. Toen was er geen aanleiding voor. De voorlezing heeft eerst in December plaats gehad nadat in een tooneelstukje op grove ma nier met de politie werd gespot. Voorts is het usance om aangele genheden omtrent het beleid in de begrootingsvergadering naar vo ren te brengen bij het desbetreffende hoofdstuk. Spreker heeft geen critiek uitgeoefend op het gezegde van Mejuffrouw Eunke, doch al leen den wensch naar voren gebracht om voortaan dergelijke dingen eerst te bespreken met den Burgemeester of het betrokken hoofd van dienst. Spreker hoopt nogmaals dat de leden zich eerst eens goed oriënteeren, alvorens zij de een of andere vraag in openbare ver gadering stellen. Voorts zegt Spreker, dat het door hem gezegde, dat de politieman wegens ongeschiktheid uit den dienst werd ont slagen, formeel wel niet juist was, doch eigenlijk is hij om deze redenen wel ontslagen. Spreker zal daarover verder niets meer zeg gen. De laatste daden van den man waren van dien aard, dat er geen redenen waren om op een andere wijze afscheid van hem te nemen,als thans geschied is. Spreker hoopt dat dit incident afgeloopen is,en dat men zich eerst gaat oriënteeren en inlichtingen gaat vragen bij de hoofden van dienst, alvorens in openbare vergadering over dergelijke zaken wordt gesproken. De heer Grootewal vraagt den Voorzitter of deze nu al een nauwkeurig onderzoek heeft ingesteld met betrekking tot het ge beurde De leden van den Raad hebben toch immers het recht zich door het stellen van vragen te oriënteeren. Spreker vraagt of de Voorzitter dus dit geval goed onderzocht heeft, daar in de plaatse lijke bladen een andere uitleg wordt gegeven. De Voorzitter zegt dat het beleid aan hem als hoofd der poli tie moet worden overgelaten. Spreker trekt niets terug van het door hem gezegde, daar dit het resultaat is van een ernstig onder zoek. Spreker verklaart derhalve het incident gesloten. De heer Busch zegt hiermede niet accoord te gaan, daar de Voorzitter nu ten 2en male een verdachtmaking lanceert. Spreker, die een onbevoordeeld onderzoek wenscht, wil een commissie uit den Raad benoemen, die desnoods een geheim rapport omtrent de resulta ten van een nauwgezet onderzoek kan uitbrengen. De heer Gasille deelt mede, dat de heer Endendijk en Spreker op verzoek van den Burgemeester reeds een onderzoek omtrent deze zaak hebben ingesteld. Spreker, die meent dat thans wel eenige mededeelingen të dezer zake kunnen worden gedaan, vraagt of zulks in openbare vergadering kan geschieden of dat de Burgemeester wenscht, dat hierover in besloten vergadering wordt gesproken. De Voorzitter zegt er geen bezwaar tegen te hebben dat deze zaak straks in besloten zitting ter sprake wordt gebracht. Aldus wordt besloten. 2. RAADSLEDEN.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 4