25 October 1553 249c
ten dat de menschen niet voldoende werk verrichten. Zij,die
zich ergeren dat er wel eens arbeiders zijn, die op hun schop
staan te leunen of een sigaretje rooken moesten maar eens we
ten wat het is om door Maatschappelijk Hulpbetoon tewerk ge
steld te worden. Spreker, die bang is dat het loon voor de
menschon niet voldoende is, vindt het een betere oplossing om
de menschen evengoed meer werk te geven. Moer inkomsten is voor
de menschen gowenscht.
De Voorzitter zegt dat het beter is deze zaken in de Com
missie voor de Werkverschaffing te bespreken.
Do heer Kooder zou hierover toch nog wel wat willen zeggen.
Spreker wijst erop dat ten opzichte van de tewerkstelling door
Maatschappelijk Hulpbetoon wel variatie is. De betrokkenen
schieten mot al die gewijzigde regelingen niets op. Spreker
vraagt of Maatschappelijk Hulpbetoon met zijn uitkeeringen hoo-
ger mag gaan dan dat de uitkeeringen op 't oogenblik zijn.
Spreker vindt het voorts niet goed dat de z.g. mijnheeren, die
van Maatschappelijk Hulpbetoon trekken vrijgesteld worden om
met een schop te werken. Onder de arbeiders zijn ook wel men
schen, die niet gewend zijn met een schop te werken. Voorts is
Spreker bij geruchte bekend geworden dat sollicitanten zijn op
geroepen voor personeel bij Openbare Werken, en dat er veel sol
licitanten van elders waren. Spreker wijst erop dat in onze eigei
omgeving iemand woonachtig is, n-rl.de heer Zimmerman die naar
zijne meening wel in aanmerking zou kunnen komen voor een derge
lijke betrekking. Spreker dringt er tenslotte nog op aan dat het
productieve werk, wat er nog is, ook verricht wordt door men
schen van een andere richting dan die, welke behooren tot het
kringetje van den Wethouder.
Wethouder Lodeesen zegt aan de hand van de lijsten te kun
nen aantoonen dat van zijn kringetje zeker niet te veel personen
tewerk worden gesteld. Wanneer de heer Nooder zich de moeite wil
getroosten om de lijsten in te zien, dan zal hij wel tot een
andere conclusie komen.
De heer Grootewal dringt erop aan maatregelen te nemen ter
beveiliging van het verkeer, zulks in verband met een ongeluk,
dat dezer dagen heeft plaats gehad op den hoek van den Rijks
straatweg en Banningstraat Het verkeer wordt zoo goed moge
lijk geregeld door de politie, doch dit is niet voldoende, daar
de politie niet steeds ter plaatse aanwezig kan zijn. Spreker
dringt aan op de plaatsing van waarschuwingsborden ter voorko
ming van ongelukken. Voorts vraagt Spreker in verband hiermede
aan B. en W. om tot den heer Leguit het verzoek te richten de
autobussen niet te doen stoppen op of nabij het kruispunt,
doch wat verder.
De heer Busch wijst eveneens op het gevaarlijk jagen en
jakkeren met auto's op den Rijksweg. Met veel te groote snelheid
passeeren de auto's elkander en rijden elkander voorbij, hetgeen
zeer gevaarlijk is. Spreker dringt erop aan dat hierop meer toe
zicht wordt uitgeoefend door de politie. Dat is beter dan dat
mon een agent stuurt om proces-verbaal op te maken wegens het
ledigen van een beerput in verboden tijd. Wanneer men daarvoor
tijd kan vinden, is zeker ook wel tijd te vinden om toezicht
te houden op de naleving der maximum-snelheid.
De heer Gasille zegt nog eenige dingen naar voren te zullen
brengen