2? November 19)3 257» De Voorzitter brengt vervolgens in herinnering dat de kwes tie aanlegbelasting al eenige jaren in behandeling is geweest bij B. en Wen de BelastingcommissieNa velerlei overleg is tenslotte door B. en wen genoemde commissie besloten het thans aangeboden ontwerp in te dienen. Spreker zegt dat-het onmoge lijk is om den aanleg van alle wegen te betalen uit de gewone middelen der gemeente, zoodat te dezer zake naar een oplossing gezocht moet worden. De bedoeling is om het V/egenfonds langzamer hand te liquideeren. Naar aanleiding van de gehouden besprekingen, merkt Spreker op dat de Raad volgens de verordening op de aanleg belasting kan besluiten tot heffing eener dergelijke belasting voor een bepaalde straat, welke aangelegd of vernieuwd wordt.Elk geval wordt naderhand dus weer afzonderlijk door en Raad be oordeeld. Spreker wil den heer Grootewal even opmerken dat hij oorspronkelijk gedacht heeft aan een verordening tot heffing eenei Baatbelasting, doch Spreker heeft gemeend een anderen weg te moe ten bewandelen, welke door de meeste gemeenten gevolgd wordt. Volgens art.2ÖÓ der gemeentewet kunnen belastingen worden geheven naar grondslagen, volgens welke een billijke bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste der gemeente komende voor aanleg en onderhoud van wegen, verlichting en afvoer van water en vuil. Voor ieder dezer objecten kan een afzonderlijke belasting geheven worden, zooals o.a. te Hilversum en te Utrecht, alwaar een riool belasting geheven wordt. De oude straatbelasting blijft gelden voor onderhoud en verlichting van bestaande wegen, terwijl de nieuwe aanlegbelasting zal gelden voor den aanleg en/of riolee- ring van nieuwe wegen en voor oude wegen, welke van een gansch nieuw wegdek worden voorzien. De verordening is zeer soepel. De Raad bepaalt in de allereerste plaats of een weg aangelegd of vernieuwd zal worden,voorts of en tot welk percentage een aanleg belasting voor dien weg zal worden geheven. Dit percentage kan nimmer meer dan 75 bedragen van de aanlegkosten, doch kan b.v. wel 70,60,50 of lager zijn. Voorts geeft art.10 der verordening aan den Raad de bevoegdheid om in bijzondere gevallen op grond van billijkheid of gemeentebelang geheele^of gedeeltelijke ontheffing van belasting te verleenen. Hetgeen vóór 1 Januari 1955 is aange legd blijft onder de straatbelasting. Het is de bedoeling een scheiding te maken tusschen de nieuwe en de oude wegen. Spreker herhaalt dus nog eens dat de oude wegen onder de straatbelasting vallen en de nieuwe of door een nieuw wegdek veranderde wegen on der de aanlegbelasting. Tenslotte wijst Spreker er nog op dat de voorstellen van B. en W. op 26 September j.1. aan de leden zijn toegezonden, zoodat er voor de leden dus voldoende gelegenheid is geweest om die voorstellen te bestudeeren. De heer Nooder wijst er op dat deze aanlegbelasting geduren de 20 achtereenvolgende jaren geheven zal worden voor een bepaal den weg, welke aangelegd of vernieuwd wordt. Zijn de betrokkenen dan gedurende dien tijd vrijgesteld van Straatbelasting, vraagt Spreker. De heer Gasille zegt dat dan evengoed Straatbelasting geheven wordt De Voorzitter noemt een voorbeeld. De Raad neemt het besluit om den Verlengde Postweg aan te leggen. Hij bepaalt nu dat voor dezen weg de belasting zal worden geheven, en stelt tevens het percentage vast. Daarnaast blijft de Straatbelasting bestaan voor het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 518