22 November 1922 258. voor liet onderhoud en voor de verlichting van den weg.Bij de aanlegbelasting betaalt men een bijdrage in de zuivere kosten van aanleg, en dus niet in die van het onderhoudwaarvoor de straatbelasting geldt, hen en ander komt in de plaats van de stortingen in het Wegenfonds. Wordt nu in een bestaanden weg ri- oleering aangelegddan zal daar een afzonderlijke belasting voor geheven kunnen werden. Het percentage daarvoor zal uit den aard der zaak zeer gering zijn. Be heer Gasille zegt dat de aanlegbelasting volgens de ont- werp-verordening zal gelden voor nieuwe wegenalsmede voor aanleg en vernieuwing van bestaande wegen. Deze wegen kunnen aangelegd of vernieuwd worden met of zonder rioleering. Wordt later rio- leering aangebracht, dan zou daarvoor volgens den Voorzitter weer een afzonderlijke belasting gehevor kunnen worden. Wanneer de oude wegen, waarvoor jarenlang straatbelasting is betaald, een nieuw wegdek verkrijgen omdat het oude versleten is, moet daarvoor ook nog aanlegbelasting betaald worden. En is dit weg dek na verloop van jaren weer versleten, en moet dan weer een nieuw wegdek worden aangelegd, dan zou daarvoor wederom aanleg belasting geheven kunnen worden, alles naast de straatbelasting. Dit vernieuwen behoort absoluut bij het onderhoud, en bij de aanvaarding der verordening zullen in de toekomst alle wegen, welke van een nieuw wegdek worden voorzien, onder de aanlegbe lasting gebracht kunnen worden. Het wordt hier een opdrijven van belasting voor het geheele dorp, waarmede Spreker zich niet v^r- eenigen kan. De heer Busch wijst erop dat de Straatbelasting geen bevre diging heeft gegeven, en dat het Wegenfonds moet verdwijnen.Door de heffing eener aanlegbelasting kan men uit de impasse komen. Wanneer de verordening op du aanlegbelasting aangenomen is, zal men nog eens moeten nagaan welke fouten er nog mochten kleven aan de straatbelasting. Spreker merkt op dat de Raad toch voor eiken weg afzonderlijk moet beslissen en dat de gemeente altijd den aanleg en vernieuwing voor haar rekening kan nemen wanneer zij daarbij uitsluitend belang heeft. Spreker heeft alleen bezwaar tegen het woord "vuiligheden" voorkomende in de verordening,daax de Voorzitter hem destijds heeft gezegd dat dit woord onparle mentair was toen Spreker dit eens bezigde. De Voorzitter behoort dit woord dus ook niet in een verordening op te nemen. De heer Endendijk merkt naar aanleiding van het bezwaar van den heer Gasille op dat het wel billijk kan zijn dat de oude we gen,welke geheel vernieuwd worden, zooals b.v. is geschied met den Nieuweweg en de Beukenlaan, onder de belasting vallen.Door een dergelijke vernieuwing stijgt ontegenzeggelijk de waarde van elk perceel, dat aan die wegen gelegen is. Het is alleszins bil lijk dat de betrokkenen in zulke gevallen bijdragen in de kosten. Het percentage wordt voor eiken weg afzonderlijk door den Raad vastgesteld De Voorzitter zegt dat het bezwaar van den heer Gasille eigenlijk een beginselkwestie is. Spreker moet toegeven dat het wel eenigszins onbillijk zou zijn wanneer men over 20 jar<-n op nieuw een belasting zou heffen van eigenaren aan een weg, welke weg na 20 jaren weer vernieuwd zou moeten worden. Daarentegen is de belasting wel billijk wanneer zoo'n weg van een breeder weg dek

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 520