2'; November 19JJ260. De Voorzitter noemt de wegen op het Hart, den Nieuweweg en de Beukenlaan. De heer Gasille meent te weten dat de Nieuweweg en Beuken laan reeds in Nov. 19J2 aangelegd waren. De heer Busch komt weder ter vergadering. Art.5 (aanvankelijk art.6) Mejuffrouw Eunke heeft bezwaren tegen het Je en 4e lid van dit artikel.^Volgens dit artikel komen in geval van belending aan meer dan één weg, waarvoor de belasting is verschuldigd, voor de berekening der belasting in aanmerking alle wegen, met dien verstande dat voor de zijde van het perceel en zijne eventueele aanhoorigheden aan dien weg, bij de verharding en/ of rioleering, waarbij het perceel het meeste belang heeft, het volle aantal meters en voor de andere zijden de helft van het aantal meters in rekening zal worden gebracht. Aan welke zij de van het perceel de meeste belangen gelegen zijn, beslist de Gemeenteraad. Ingeval de belangen aan alle zijden van het perceel even groot zijn, komt voor de berekening naar het volle aantal meters de langste aan den weg grenzende zijde van het perceel in aanmerking. Spreekster vindt deze bepalingen onredelijk. Bij hoekperceelen moet men niet aanslaan het langste gedeelte voor vol en het kortste gedeelte voor de helft, doch naar Spreeksters meening is het billijker dat men de beide lengten bij elkander telt en dan deelt door twee, en daarnaar de aanslag regelt. De Voorzitter is het hiermede niet eens, daar aan het lang ste weggedeelte toch meestal de meeste kosten besteed zijn. De heer de Nies vraagt hoe gehandeld moet worden met per- ceelen, welke aan één zijde aan den Ericaweg staan en aan de an dere zijde aan den Heideweg. De heer Busch zegt dat het thans meer over hoekperceelen ga at De heer Gasille vindt het niet juist dat de gemeenteraad zelf beslist aan welke zijden van een hoekperceel de meeste be langen zijn gelegen. Spreker acht zulks in strijd met het rechts beginsel De heer Endendijk zou dan het front van het huis willen laten beslissen. De hoofdingang van Ket huis moet dus hier als beslissing gelden. De Voorzitter kan er geen bezwaar in zien dat de Raad be slist aan welke zijde van het perceel de meeste belangen gele gen zijn. De heer Busch zegt dat ieder geval toch afzonderlijk beoor deeld moet worden, zoodat een nadere omschrijving wel achterwege kan blijven. Bovendien is altijd ontheffing mogelijk. De Voorzitter zegt dat het hierop betrekking hebbende arti kel 10 niet als kapstok beschouwd moet worden. Spreker moet zich daar ten sterkste tegen verzetten. Mejuffrouw Eunkedie erop wijst dat het niet steeds een voorrecht is om met zijn perceel aan 2 of J wegen te grenzen, wil de gezamenlijke lengte van alle zijden door twee deelen, en daar naar de belasting berekenen. De heer Hornsveld wil den uitweg van het perceel op den weg als beslissing doen gelden, daar hoekterreinen meestentijds schadelijk zijn. De heer van den Breemer meent dat de Raad in dergelijke ge vallen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1933 | | pagina 524