I
9 Maart 19J4 52.
beu
en
rijven
neven
De Voorzitter betoogt dat een volledige afwerking van
den Verl.Postweg thans nog niet mogelijk is. Deze weg valt
nog onder de bepalingen van de Y/egenf ondsverordeningterwijl
de verordening op de heffing eener Aanlegbelasting nog niet
koninklijk goedgekeurd is. Voorts zegt Spreker naar aanlei
ding van een desbetreffende opmerking van den heer Mooder,
ciat de bepaling van het Ambtenaren-reglement, dat geen neven-/
betrekkingen mogen worden uitgeoefend, alleen toepasselijk is
op de ambtenaren en op de tijdelijke ambtenaren.Burgemeester
en Wethouders kunnen echter van dit verbod ontheffing verlee-
nen, wanneer de uitoefening van een nevenbedrijf niet in
strijd is te achten met den dienst van den ambtenaar. De door
den heer Nooder bedoelde persoon is evenwel geen ambtenaar en
ook geen tijdelijk ambtenaar, doch is op arbeidscontract aan
gesteld en werkzaam, zoodat hij niet onder genoemde bepaling
van het Ambtenarenreglement valt. Hij behoefde dus geen ver
zoek te doen ter verkrijging eener ontheffing van bedoeld ver
bod.
Wethouder van Klooster deelt mede dat aan den heer Busch,
die hier bedoeld wordt, door B. en W. toestemming is gegeven
om de door hem nog onderhanden zijnde werken af te maken. Hij
zal in den vervolge geen werken meer aannemen. B. en W. hebben
er geen bezwaar tegen dat zijn vrouw den winkel waarneemt.
De heer Gasille zegt dat het hem zeer onaangenaam getrof
fen heeft dat de heer Busch door B. en w. is benoemd, daar er
in dezen tijd zooveel menschen rondloopen met vele bekwaamhe-
geen werk en geen inkomsten hebben. De betrekking is
voetstoots zonder sollicitatie aan den heer Busch, die
d endie
zoo maar
wel werk en inkomsten had, gegeven. Zulks is zeer onaangenaam
en niet goed voor het aanzien van B. en W.en den Kaad. Spreker
zegt voorts dat de heer Busch blijkens een advertentie in een
der plaatselijke bladen nog steeds schildersbaas, aannemer en
winkelier is. Zulks is niet wenschelijk voor iemand, die in
dienst der gemeente is. Spreker had zeer zeker verwacht dat voor
de functie van controleerend ambtenaar een vrije sollicitatie
zou plaats hebben, waarop hij destijds ook heeft aangedrongen,
en dat B. en V/. met een benoeming zeer consciëntieus te werk
gegaan zouden zijn. Spreker meent voorts dat de heer Busch niet
de meest aangewezen persoon is om de functie te
aanzien van de opmerking van den Voorzitter dat
geen gemeente-ambtenaar is, wil Spreker er even
vestigen, dat de heer Busch briefjes rondzendt,
vervullen. Ten
de heer Busch
de aandacht op
waarbij hij als
"controleerend ambtenaar" menschen oproept om inlichtingen te
verstrekken omtrent inkomsten. De heer Busch blijkt dus toch
wel ambtenaar te zijn, en de tekst van de brieven, welke namens
het gemeentebestuur door den heer Busch uitgezonden worden,is
dus niet in overeenstemming met de daar straks door den Voor
zitter gedane mededeeling, dat de heer Busch geen ambtenaar
zou zijn. Spreker overhandigt het briefje, dat hij inmiddels
voorgelezen heeft, aan den Voorzitter als bewijs.
De Voorzitter zegt dat het dan misschien niet geheel juist
is wat hij daar straks gezegd heeft. De heer Busch heeft echter
toestemming van B. en W. gekregen om alleen die werken af te
maken, welke hij ten tijde van zijn aanstelling nog onderhanden
had