No. 5- 26 Maart 195455.
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare buitengewone vergade
ring van den Raad der gemeente Soest, op Maandag, 26
Maart 1954, des namiddags 5 uur.
Voorzitter: Mr. G.Deketh, Burgemeester.
Secretaris: J.G.A.Batenburg.
Tegenwoordig de leden: H.Th.van den Berg,P.van den
Breemer, D.A.de Bruijn, C.d.van Lam, J.S. van Duren,A.Endendijk,
Mej.H.Eunke, H.J.Gasille,M.HornsveldH. van Klooster,K.Lodee-
sen,A.de NiesJ.Nooder en later J.Stroband.
Afwezig het lid G.JGrootewal.
De Voorzitter opent de vergadering en geeft gelegenheid
tot het doen van een gebed, waarna overgegaan wordt tot de
behandeling der agenda.
65-RAADSLEDEN.
Beëediging van het nieuw gekozen raadslid J.Stroband.
Nadat de heer Stroband is binnengeleid, deelt de Voor
zitter den heer Stroband mede, dat door hem bij de aanvaarding
zijner betrekking twee eeden afgelegd moeten worden,n.1. een
zuiveringseed en een eed van trouw aan de Grondwet.
De heer Stroband legt bedoelde eeden af.
De Voorzitter, die den heer Stroband dankt voor deze
eedsaflegging, zegt dat hij, in verband met de bijzondere om
standigheden waarvoor deze vergadering is belegd, geen verdere
woorden zal spreken bij de zitting-neming van den heer Stro
band als lid van den Raad.
De heer Stroband neemt hierna op verzoek van den Voorzit
ter den zetel van zijn voorganger, den heer Busch, in.
66.KONINKLIJK HUIS.
Herdenking van het overlijden van H.M.de Koningin-Moeder.
De Voorzitter spreekt de navolgende rouwrede uit:
"Het geheele Nederlandsche Volk en ons dierbaar Konings
huis is in diepen rouw!
In de stille sfeer van deze kamer, weg van het gewoel van
het leven buiten, ons in onszelf terugtrekkend, den blik naar
binnen gericht, onder de sonore klanken van de doodsklokken,
vervuld van rouw, zijn we hier samengekomen aan den vooravond
van de plechtige uitvaart van onze geliefde Koningin-Moeder,
om samen te beluisteren de diepe ziele-ontroering, welke in
ons aller harte trilt. Niet alleen toen de tijding van het heen-'
gaan van die geliefde Vorstinne ons bereikte, maar ook wanneer
wij gedenken de gebeurtenis van morgenochtend. Gaarne had ik r
deze samenkomst dien ochtend willen houden, dit zoude plechti
ger en meer in overeenstemming zijn met de verhouding van onze
gemeente tot de overleden vorstin, -dien ochtend, waarop voor
goed de ons allen hier te Soest zoo bekende en geliefde figuur 1
wordt weggedragen uit de woning, die vol is van Hare intieme
gedachten- gedachten van liefde, van toewijding, van zelfopof
fering tegenover Haar volk,-tegenover onze ingezetenen. Doch
dit is niet mogelijk, daar ik hoop zelve tegenwoordig te zijn
en te bidden te midden van alle andere hoofden van gemeenten,
en gij wellicht op een andere plaats, bij die uitvaart. Bij
die uitvaart uit die wening, waar alle die gedachten van lief
de, barmhartigheid, toewijding, opwellende uit dat groote
trouwe