}0 April 1934 77.
stopzetting worden de menschen in de armen van het communisme ge
drongen, en daarvoor dient men te waken. Spreker heeft de menschen
tot kalmte kunnen brengen en aangespoord te gaan werken, desnoods
onder protest. De Voorzitter heeft daar straks gezegd."wij zijn
één", zooals de uiting was van Volk, Vorstin en VoEtenhuis, doch
wij zijn hier twee, n.1. volk en hongerlijders. De menschen kunnen
thans met de lage uitkeeringen niet rondkomen. Spreker zegt nogmaals
dat hij de stopzetting der werkverschaffing betreurt. Deze zaak
werd aanvankelijk naar voren gebracht als zoude de Minister daarop
aangedrongen hebben, doch later bleek dat de Minister hierop geen
invloed uitgeoefend heeft. Spreker vraagt of de voor de werkver
schaffing uitgetrokken gelden reeds zijn uitgegeven of dat er nog
wat geld over is. Spreker wijst er vervolgens op dat hij zich steecb
tegen stopzetting van de werkverschaffing verklaard heeft. In prin
cipe waren Mej.Bunke en de heeren Endendijk en van den Berg het met
hem eens, doch in de vergadering der commissie kwam de semi-wet-
houder, de heer Busch, met een circulaire omtrent de noodzakelijk
heid van een stopzetting der werkverschaffing. Spreker vraagt zich
af waarom het noodig is de werkverschaffing stop te zetten wanneer
er nog geld is. Nu worden 104 menschen op een bon door Maatschap
pelijk hulpbetoon tewerk gesteld. Zulks moet spaak loopen. Zooals
Spreker reeds gezegd heeft, drijft men de menschen naar het com
munisme. Wij moeten de arbeiders geven wat redelijkerwijs mogelijk
is. Men moet niet het paard van Troje binnenhalen doch probeeren
te helpen. Laat men daarom het besluit tot stopzetting der werkver
schaffing intrekken, daar er nog te veel menschen van goeden wille
zijn, die in het particuliere bedrijf nog geen werk kunnen verkrij
gen. Spreker vindt het ook niet juist dat een beambte van Staats-
boschbeheer controle uitoefent op menschen, die door Maatschappe
lijk Hulpbetoon tewerk gesteld zijn.
De heer Endendijk merkt op dat de heer de Nies in de commis
sie Yi/erkverschaffing accoord is gegaan met een stopzetting der
werkverschaffing bij een uitstel van 14 dagen. Er was dus eenstem
migheid in de commissie. Spreker had toen dit bemiddelingsvoorstel,
waarmede de heer de Nies accoord is gegaan, zoodat hij dus aan die
stopzetting medegewerkt heeft.
De heer de Nies zegt dat hij met het voorstel van den heer
Endendijk meegegaan is, omdat de Voorzitter de werkverschaffing
reeds op 14 April wilde stopzetten. Nadat de heer Busch in de ver
gadering der commissie in zekeren zin invloed uitgeoefend had om
trent de noodzakelijkheid tot stopzetting der werkverschaffing,is
Spreker meegegaan met het tusschenvoorstel van den heer Endendijk,
omdat het toch in elk geval beter was deze stopzetting te doen
ingaan op 28 April inplaats van op 14 April. Spreker was natuur
lijk tegen een vroege stopzetting der werkverschaffing.
De heer Endendijk zegt dat het om het besluit der Y/erkver-
schaffingscommissie gaat. Spreker erkent dat de heer de Nies de
werkverschaffing wilde voortzetten, doch was de heer de Nies conse
quent geweest dan had hij zijn voorstel moeten doorzetten en niet
moeten meegaan met het tusschenvoorstel. De heer de Nies had dan
geheel vrij gestaan.
De heer Gasille merkt nog op dat de heer de Nies daar straks
gezegd heeft dat de menschen door "armenzorg" zijn te werk gesteld
onder leiding van StaatsboschbebeerZulks is onjuist,daar nu eigen-