30 April 1934 83- Op grond van het medegedeelde in hun schrijven dd. 6 April 1934,no.1/505en mede naar aanleiding van het laatste op deze zaak betrekking hebbende rapport van den Technisch Ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht dd. 23 Maart j.1. no.19/5, stellen B.en W. voor hun College te machtigen aan adressant mede te deelen dat hij zich zal dienen te houden aan het inzicht van B. en W. De heer Gasille zegt dat het hem erg heeft bevreemd dat dit adres, hetwelk in februari werd ingediend, niet eerder den Raad heeft bereikt. B. en W. hebben adressant herhaaldelijk gevraagd dit adres in te trekken, hetgeen Spreker niet juist vindt. De betrokkene is door den kocp van het huis in een eigenaardigen toe stand gekomen. De gemeente had tijdig moeten ingrijpen en het huis moeten afbreken, doch zij heeft met den vorigen eigenaar, de Jong, steeds geschipperd. Ru is het eigenaardige van dit geval dat de betrokkene, die te goeder trouw was, gedupeerd is gewor den. De kwestie moet nu uitgevochten worden, en de gemeente dient hem daarbij ter wille te zijn. De man kan aan de door de gemeente gestelde voorwaarden niet voldoen, daar zijn geldelijke verdien sten niet zoo hoog zijn. Voorts vraagt de man nummering van zijn huis aan het 1e Heeserlaantje. Dit verzoek kan naar Sprekers mee ning, wel ingewilligd worden, daar ook nog andere bewoners hun num mer hebben aan het 1e Heeserlaantje. Deze man is eerlijk en ver^ dient geholpen te worden, zoodat Spreker erop aandringt deze zaak nog eens na te gaan en of het niet mogelijk is daaraan een mouw te passen. De heer de Bruijn zegt dat hij ook deze zaak heeft onder zocht en ter plaatse een onderzoek heeft ingesteld. Spr.ker heeft deze aangelegenheid verder met den man besproken op "Openbare Werken". Ue man dacht aanvankelijk dat de gemeente de aan den koop verbonden schade zou betalen, doch Spreker heeft hem te kennen gegeven dat hij daaraan niet behoefde te denken. Zijn vader was ook zeer goed bekend met de situatie, hetgeen de man erkende, zoodat van onwetendheid geen sprake behoeft te zijn. Spreker heeft sterk den indruk gekregen dat de notaris, die de zaak be handeld heeft, den man beetgenomen heeft» De man heeft voorts zelf gezegd, dat hij met uitstel van een termijn van 6 maanden voor afbouw gebaat was, en dat hij dan zijn adres zou intrekken. Spreker dacht dus aanvankelijk, dat deze kwestie in der minne waB opgelost. Het komt Spreker onjuist voor wanneer B. en W. hun voor stel nu zouden gaan veranderen. Deze man moet nu zijn goeden wil maar eens toonen. De heer de Dies vraagt of adressant inwoner van Soest is, daar zijn adres onbekend is. In zekeren zin is hij geen inwoner van Soest, daar zijn officieel adres niet is te vinden. De Voorzitter zegt dat het huis van adressant eigenlijk niet als woning aangemerkt kan worden, daar het niet afgebouwd is. Aan de huisnummering kan men geen enkel recht ontleenen. Bij B. en W. is geen enkel bezwaar om zoonoodig over te gaan tot verlenging van den termijn voor afbouw, maar de man moet ook zijn goeden wil toonen. De heer Endendijk meent dat hier sprake is van een oude kwes tie.Spreker dacht dat destijds te dezer zake overeenstemming was bereikt met de Debr. de Jong. Na eenige discussie en de toezegging van den Voorzitter dat Ben Yi

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1934 | | pagina 166