30 April 1934 91
De heer Grootewal merkt op dat de meeningen omtrent den uit
slag van de genomen proef nogal verschillend zijn. De hier
omtrent overgelegde rapporten stemmen niet overeen met de door
den heer de Bruijn gedane mededeelingen. Nu is er weer een tele
gram ingekomen van den Soester Bouwkring verzoekende deze zaak
aan te houden. Spreker acht het r odzakelijk om voorzichtig te
zijn met het nemen van een besluit. In die Commissie behooren
geen belanghebbenden zitting te nemen, doch zij dienen wel ge
hoord te worden alvorens een definitief besluit wordt genomen.
Spreker geeft mitsdien B. en W. in overweging een onderhoud met
die menschen te hebben, aangezien zij instaat zijn over een en
ander te kunnen oordeelen. Men moet hier rekening houden met de
bouwnijverheid. Spreker stelt dus voor thans geen definitief be
sluit te nemen en het voorstel van B. en W. voor nader onderzoek
aan te houden.
De heer Gasille stelt een andere oplossing voor, welke z.i.
in 't belang van Soest is. Spreker zou de Commissie willen^doen
bestaan uit den heer London met 2 andere architecten,n.1.één van
B.K.A. en één van N.1.V.A.voorts één raadslid, n.1. de heer
Hornsveld, die de schakel vormt tusschen Raad, bouwondernemers en
Commissie, terwijl als secretaris toegevoegd wordt het Hoofd van
Bouw- en Woningtoezicht. Deze Commissie behoeft niet tweemaal
per week te vergaderen. Een vergadering in de 14 dagen acht Spre
ker voldoende, terwijl zoonoodig eens een extra-vergadering kan
worden gehouden.
De heer Endendijk kan zich niet geheel vereenigen met een
benoeming van den heer Hornsveld tot lid dier commissie, daar
zulks zeer lastig voor den heer Hornsveld zou zijnwegens eigen
belangen.
De heer Gasille meent dat de heer Hornsveld wel weet welke
plaats hij moet innemen, wanneer van hem een plan in behande
ling zou komen.
De heer de Nies gaat aecoord met het betoog van den heer
Gasille. Spreker ziet den heer Hornsveld niet als iemand, die
zijn eed zul schenden. De heer Hornsveld zal wel weten wat hem
te doen staat wanneer zijn eigen belang ter sprake komt. En mocht
eens een poging tot misbruik van macht gedaan worden, dan zou de
Raad toch altijd nog maatregelen kunnen nemen.
De heer Nooder vraagt waarom de heeren de Bruijn en Groote-
wal ter benoeming worden aanbevolen.
De heer de Bruijn is van oordeel dat men hier in de eerste
plaats moet hebben een commissie van welstand, die haar aandacht
wijdt aan den bouw, en erop let welke woningen in bepaalde deelen
der gemeente gesticht dienen te worden. De leden daarvan behoeven
geen verstand te hebben van het architectonisch gedeelte. De heer
Hornsveld is natuurlijk wel op de hoogte met het technisch ge
deelte Spreker hoopt dat deze commissie vandaag nog benoemd wordt,
daar hem gebleken is dat de heer London üoest niet kent.
De heer Endendijk zegt dat de heer Hornsveld als persoon
boven alle verdenking staat, doch Spreker vreest dat de heer
Hornsveld zelf in een moeilijk parket zal komen door diens eigen
belangen.
De heer Hornsveld zegt dat hij bij de behandeling der ge
meente-zaken nooit iets zal doen uit eigen belang. In de commissie
dient