25 Mei 1954 125-
i>e heer Grootewal vraagt wat de Burgemeester heeft gezegd.
De Voorzitter zegt dat de Burgemeester hem heeft medegedeeld
dat hij niet tegen een kermis was, en dat over een terrein niet
is gesproken.
De heer Gasille zegt dat wel over een terrein gesproken is.
De Burgemeester heeft aan den heer Kolfschoten gevraagd"welk
terrein wilt U hebben, wij hebben hier een gemeenteterrein op den
Eng, dat voor dergelijke doeleinden wel wordt gebruikt. Kunt U
zich daarmede vereenigen". De heer Kolfschoten zei dat hij ter
plaatse niet bekend was, en liet dit aan den Burgemeester over.
De Voorzitter meent dan te moeten concludeeren uit de woor
den van den heer Kolfschoten tegen den Burgemeester "dat doen we
in Edam maar zoo dat dan toch wel over een terrein gesproken
kan zijn, doch waarom heeft de K.N.A.U. dan niet een schrifte
lijke bevestiging gevraagd. Uit alles blijkt dat hier sprake is
van een verwarring, zoodat Spreker het wenschelijk vond de zaak
nog eens nader te bespreken.
De heer Nooder acht zich gelukkig dat hij in de vorige ver
gadering vóór heeft gestemd. Spreker heeft toen gevraagd of de
zaak wordt gedekt door de K.N.A.U.waarop hij het juiste antwoord
niet heeft ontvangen, doch zijn indruk is dat dit feestpark inder
daad door de K.N.A.U.wordt gedekt. Spreker meent dat hier sprake
is van een beetje jalouzie de mótier -om de woorden van den heer
Busch te gebruiken - tusschen de gymnastiek- en athletiekvereeni-
gingen. Doordat de plannen op Hemelvaartsdag misliepen, is do
zaak afgewenteld en bij de K.N .A.U. terecht gekomen. V/aar de
K.N.A.U. nog voor de volle 100$ achter deze zaak staat, wil Spre
ker het terrein ter beschikking stellen.
De heer de Bruijn zegt dat hij met gemengde gevoelens in deze
vergadering is gekomen. In de vorige vergadering is het voorstel
van B. en W. verworpen, hetgeen hem zeer aangenaam was, daar hij i*
principe tegen een kermis d'ótó is. Spreker herhaalt hier nog eens
zijn eerder uitgesproken woorden, dat hier een vlag wordt gebruikt
om de vuile lading te dekken. Ondergrondsche machten zijn aan het
werk om de kermis in te voerenSpreker vraagt of de Raad nu zijn
eenmaal genomen besluit, dat de instemming had van tal van inwo
ners, maar weer mag wijzigen. Spreker geeft den leden in overweging
bij het uitbrengen van hun stem te werk te gaan met God en Geweten.
Spreker verzoekt dringend om te stemmen tegen dit kermisgedoe.
De Voorzitter is den heer de Bruijn dankbaar voor diens toe
lichting. Spreker, die wel overtuigd is van de verschillende be
zwaren, meende goed te doen deze vergadering bijeen te roepen,op
dat een ieder gelegenheid heeft zijn oordeel te kennen te geven.
De heer de Bruijn kan zich het standpunt van den Voorzitter
wel indenken, doch Spreker zou het toch wel kinderachtig vinden
wanneer het genomen besluit werd herroepen, daar men hier toch
niet zit als een jabroer.
De Voorzitter zegt dat hij het in deze eigenaardige omstan
digheden wenschelijk vond de meening van alle raadsleden te hoo-
ren. Het groot,ste gedeelte van den Raad zal het naar alle waar
schijnlijkheid met Spreker wel eens zijn dat het beter is de
zaak nog eens nader te bekijken.
De heer Gasille wijst erop dat in de vorige vergadering een
verkeerde sfeer heerschte. Toen was het woord misleiding niet van
de