144.
J)e Voorzitter zegt dat1de heer Endendijk niet met feiten
komt, doch insinueert. Het gemengde verblijf aan het bad wordt
toegestaan, doch de echte zonnebaden moeten gescheiden geno
men worden.
De heer Endendijk zegt dat.hij steeds open durft te spre
ken. Spreker heeft nooit geïnsinueerd.
Wethouder van Klooster zegt dat de leden wel weten hoe
hij over deze zaak denkt. Spreker heeft destijds gezegd dat
hij tegen de gemengde baden was. Hij zag de verwikkelingen aan
komen, daar de gemengde baden gemengd verkeer zouden veroorza
ken. Spreker wil uitdrukkelijk uitmaken dat de zonnebaden ge-
acheiden blijven, terwijl het toezicht moet worden gegeven in
handen van hen, die bo""en de personen staan, die thans belast
zijn met het toezicht.
De heer Mulder zegt accoord te gaan met het voorstel van
B» en W. en heeft het volste vertrouwen in het Stichtingsbe
stuur. Spreker wijst er voorts op dat aan het bad niets kan
gebeuren, daar de contröle veel scherper is dan aan de zee
stranden, als b.v. Scheveningen. Men heeft de consequenties
aanvaard bij de oprichting van het natuurbad, zoodat geen ver
andering moet worden aangebracht in den thans bestaanden toe
stand. Verandering zou financieel nadeel voor de gemeente kun
nen beteekenen.
De Voorzitter deelt mede dat hij zich volkomen kan vereeni
gen met de woorden van Wethouder van Klooster. Het Stichtings
bestuur zal er voor waken dat de werkelijke zonnebaden inderdaad
gescheiden zullen zijn. Het toezicht zal zoo scherp mogelijk
zijn, dooh wanneer men de gemengde baden aanvaardt, is het ge
mengd verpoozen niet te verbieden. Spreker wil thans de 5 door
B» en W. naar voren gebrachte punten in stemming brengen.
De heer Endendijk wil met betrekking tot punt a van het
voorstel van B. en W, opmerken dat het op dit oogenblik onoo-
feïijk is voor dit jaar het bad op Zondag te sluiten, alhoewel
ij voorstander van Zondagsluiting is. Dus voor dit jaar kan
Spreker zich met de openstelling op Zondag vereenigen.
De heer de Bruijn zegt nog dat er in den laatsten tijd
op het bad demonstratief schijnt opgetreden te zijn. In dit
verband vraagt Spreker of het reglement wel wordt gehandhaafd,
daar dit overtreden schijnt te zijn en men de employé's schijnt
getart te hebben rapport op te maken. Er is op een ergerlijke
manier gedemonstreerd, zooals beweerd wordt. Spreker is bang
dat het personeel geen houvast heeft, zoodat er wel eens een
janboel zou kunnen komen. Spreker hoopt dat de Burgemeester
durft in te grijpen en dat zoonoodig wordt overgegaan tot in
trekking van abonnementen.
De heer Gasille meent dat men in den Raad verplicht is te
bewijzen wat men zegt.Spreker weet niets van een dergelijke
demonstratie.
De heer de Bruijn zegt dat hij in 't openbaar geen namen
wenscht te noemen.
De Voorzitter zegt dat tegen elke demonstratie van welke
zijde ook krachtig zal worden opgetreden. De door den heer 3e
Bruijn bedoelde demonstratie was niet ernstig en kan eigenlijk geen
demonstratie genoemd worden. Spreker wenscht thans het voor
stel van B. en W. in stemming te brengen.
Na