1 Augustus 19^4 175»
dat de entreeprijzen van het natuurbad lager gesteld zullen wor
den.
De Voorzitter wijst erop dat B. en u» volgens de thans aange
boden wijziging der Politieverordening de bevoegdheid hebben tot
aanwijzing van een gedeelte der Eem voor het baden en zwemmen.
De heer Gasille kan zich hiermede vereenigen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de verordening
sub c_ vastgesteld.
Bij de behandeling der verordening sub d_ bepleit de heer
Gasille een wijziging der verordening ten aanzien van de waak
honden. Een ruimere omschrijving omtrent het vastleggen der
honden is noodig.
De Voorzitter zegt dat de Belastingcommissie de verordening
soepel toepast.
De heer Gasille merkt op dat de bepaling dat een lagere be
lasting verschuldigd is voor een waakhond, een kwelling is voor
de dieren, omdat ze vastgehouden moeten worden.
De Voorzitter zegt toe dat deze aangelegenheid in overweging
zal worden genomen.
De verordening sub d_ wordt hierna zonder hoofdelijke stem
ming vastgesteld.
180.EIGENDOMMEN (1e afd.no. 3597 en 3513).
Voorstellen van B. en W. inzake gemeente-eigendommen t.w.
a_ ruiling van grond met den heer R.Posthumus Meijgos»
b^ aanvrage tot grondaankoop door G.G.v.d.Berg.
B. en V. deelen mede dat het voor de gemeente gewenscht is
een aan den heer R.Posthumus Meijjes toebehoorende strook gronds
van de perceelen D.no.13l6 en 1144 in eigendom te verkrijgen. In
verband hiermede stellen B. en W. voor overeenkomstig de voorwaar
den, vermeld in de overgelegde gezegelde verklaring, met den heer
Posthumus Meijjes een ruiling van grond aan te gaan.
Voorts stellen B. en W. voor aan den heer G.G.v.d.Berg te
Soesterberg, te berichten dat tot een eventueelen verkoop van
het in erfpacht uitgegeven perceel grond kad.bekend in sectie E.
no. 772 eerst kan worden besloten als het ontwerp-uitbreidings-
plan van kracht is.
Deze voorstellen worden zonder hoofdelijke stemming aange
nomen, evenals een voorstel tot grondruiling met den heer van
dor *-rol,aan de Banningstraatwaaromtrent een overeenkomst in
het bezit van den Voorzitter is, die daarop nog een korte toe
lichting geeft.
181.HINDERWET (1e Afd. no. 3588).
Behandeling van het adres van A.Bloemer te Soesterberg,ver
ziekende ontheffing van het verbod bedoeld in art.2 der Hinder
wetverordening in verband met het voornemen tot stichting van
een fabriek tot vervaardiging van reukwater, crèmes, enz. op een
perceel aan de Amersfoortschestraat te Soesterberg.
Burgemeester en Wethouders adviseeren afwijzend op het ver
zoek van adressant te beschikken op grond van de omstandigheid
dat van een dergelijke inrichting in de kom ernstige hinder is
te vreezen door de onaangename en ondragelijke reukverspreiding
in de omgeving, waaraan blijkens opgedane ervaringen in andere
gemeenten door het opleggen van voorwaarden bij de Hinderwets
vergunning niet voldoende kan worden tegemoetgefenmen,terwijl in
deze