5 .December 19}4 265»
der wethouders voor deze gemeente wordt voorgesteld op 1200,=
per jaar.
De heer Grootewal, die zich met het voorstel van den Burge
meester kan vereenigen, vindt een salaris van 1200,= niet te
hoog, daar de functie van wethouder in deze gemeente geen sine
cure is indien men zich voor 100°/o geeft als zoodanig. Vanneer
een wethouder evenwel tekort schiet in zijn ambt, moest er modus
zijn om hem van zijn ambt te ontheffen.
De Voorzitter vindt een bezoldiging van 1200,= te laag, en
Spreker vindt geen enkele reden voor Ged.Staten aanwezig om Zeist
in dit opzicht anders te behandelen dan Soest.
De heer Gasille vestigt er de aandacht op dat het wethou
dersambt vroeger in zeker opzicht steeds een eerebaantje was, en
dat de bezoldiging, vooral in kleinere plaatsen, daarmede in over
eenstemming was. Er wordt in dezen tijd gestre.efd naar verlaging
van de salarissen en de loonen, zoodat Spreker vooral bij de be
zoldiging van de eereambten flink het mes er in zou willen zetten.
Niet alleen de wethouderssalarissen, doch ook de vergoedingen voor
de Kamerleden dienen verlaagd te worden. Het goed of minder goed
behartigen der belangen behoeft niet ter sprake te komen, daar
een ieder, die tot wethouder gekozen wordt en die functie aan
neemt, zijn werk zoo goed mogelijk zal verrichten. Spreker voelt
er niets voor om het wethoudersambt met 1200,= te bezoldigen,
daar hier in Soest niet de geheele persoon aan het wethouders
ambt behoeft te worden gegeven. Spreker kan zich dan ook in dezen
tijd geheel vereenigen met het voorstel van Ged.Staten om het
salaris te bepalen op 100Q=.
De Voorzitter merkt op dat een bedrag van 1000,= het be-
gin-salaris is van een ongeschoolden arbeider.
De heer Nooder is van meening dat de tijd van eerebaantjes
voorbij is, evenals de verdeeling van die baantjes aan de bier
tafel. Vooral in een gemeente, die in een gang van ontwikkeling
is, dient men geschikte menschen voor de vervulling van het wet
houdersambt te hebben. Een salaris van 1500,= acht Spreker niet
te veel. Het is wel een ander geval wanneer de betrokkenen een
groot bezit of andere inkomsten hebben, doch het kan ook voor
komen dat men wethouders heeft, die geen andere inkomsten hebben,
en dan is 1500,= niet te hoog. Mede namens den heer de Nies
stelt Spreker voor het voorstel van B. en W. en dat van Ged.Sta
ten niet te aanvaarden, doch den bestaanden toestand te handhaven.
De heer de Nies zegt dat de regententijd achter den rug is.
De tijden zijn veranderd en met familietradities heeft men niets
meer te maken. In den nieuwen Raad kunnen Wethouders komen, die
zeer bekwaam zijn en hun particulier werk in den steek moeten
laten. Men kan dan toch niet verlangen dat een wethouder zich
ten koste van zichzelf en zijn gezin aan de gemeente geeft. Spre
ker is dus ook voor handhaving van de thans geldende regeling.
De heer Mulder merkt op dat Ged.Staten eigenlijk geen mo
tieven tot de voorgestelde verlaging noemen. Spreker is voor aan
houding dezer zaak en verzoekt aan Ged.Staten nadere motiveering
te vragen. Bedoeld college heeft de zaken te Soest wellicht on
derschat, en Spreker vindt het gewenscht dat de Voorzitter eens
met Ged.Staten gaat praten.
De Voorzitter ziet hier geen heil in. Gedeputeerde Staten
willen