21 December 19J4 288.
dat de hoofdingenieur van de provincie het werk goedkeurt, zoo
dat men de gevolgen maar moet afwachten. De firma Zanen zal zich
van een commissie niets aantrekken.
De Voorzitter zegt dat de heer Grootewal met een concreet
voorstel is gekomen. Het is evenwel voor B. en W. onaanvaardbaar
en wel om de geweldige financieele gevolgen, welke zouden kunnen
voortvloeien uit eene stopzetting van alle werkzaamheden en be
talingen. B. en 1. hebben geen conflict met den aannemer, en de
aannemer niet met B. en en de Directie. Er is geen geschil en
dus geen reden om in te grijpen. Een commissie heeft geen zin.
Stopzetting van het werk moet Spreker ten sterkste ontraden. Wie
B. en Wook vragen, steeds wordt gezegd werk rustig door. De
Hoofdingenieur van de provincie en diens ondergeschikte hebben
zich positief uitgesproken dat het werk goed is. B. en W. vinden
geen vrijheid in te grijpen. Spreker ontraadt dus ten sterkste
aanneming van het voorstel van den heer Grootewal. De Raad zou bij
aanneming de consequenties moeten aanvaarden. Spreker zegt voorts
dat hij bij aanneming van dit voorstel zal overwegen maatregelen
te nemen om het raadbesluit ongedaan te verkrijgen.
De heer Grootewal is het gedeeltelijk wel met den heer de
Bruijn eens dat het onderzoek van een commissie weinig zin heeft.
In dit opzicht wijst hij erop dat nog steeds niet is behandeld
het rapport van de Commissie inzake het natuurbad. Noch de Raad,
noch de gemeente hoort iets van het onderzoek dier commissie.
De heer Gasille zegt dat dit rapport in zijn bezit is en
dat het gewenscht is dat dit eens gepubliceerd wordt.
De heer Grootewal zegt naar aanleiding van het door den Voor
zitter gezegde dat er zeker geen geschil met den aannemer is. De
aannemer vindt het wel goed dat men de zaak laat loopen, doch de
aannemingssom is voor de gemeente noodeloos duur geworden. Spre
ker vindt het tegenover de andere inschrijvers onbillijk, dat men
de afwijkingen zonder meer maar toestaat, daar die inschrijvers
geheel rekening hebben gehouden met den inhoud van het bestek.
Spreker vraagt zich af waarom allerlei dingen in het bestek wor
den opgenomen, als er toch van afgeweken wordt. Tegenover de me-
dedeelingen van B. en W. staan mededeelingen van andere deskun
digen. Spreker weet dat men in het algemeen wel degelijk nota
neemt van de mededeelingen van den heer Scharroo.De heer Scharroo,
die veel bestekken ter inzage krijgt, staat niet alleen. Spreker
leest hierna voor een schrijven van den heer Cttevangers, ingenieur
in dienst der gemeente Haarlem, die tevens medewerker is van een
vakblad op het gebied van betonwegen, waarin o.m. wordt medege
deeld dat de fundeering van een betonweg zoodanig moet zijn dat
een gelijkmatige drukverdeeling aanwezig is. De onderlaag moet
van scherp zand zijn. Wortels enz. mogen niet in de onderlaag voor
komen. De in het bestek voorkomende bepalingen worden zeer juist
geacht, terwijl het onderzocht monster zanderige aarde bevat niet
geschikt voor een betonweg. Spreker, die zegt dat de heer Scharroo
geen onbekende is, en wel degelijk bekwaam is, wijst er op dat
door dezen o.a. is geschreven dat de besteksbepalingen moesten
worden nageleefd. Deze bepalingen hadden zijn volle instemming.
Het monster zwarte grond bevat o.a. leem, en het draagvermogen is
onvoldoende voor den betonweg. De zwarte grond diende verwijderd
te worden en vervangen te worden door zuiver zand. Deze aanvulling
diende