13 Maart 1935 - 62.
e_ verhooging van de straatbelasting van 5% tot 6fe van de belast
bare opbrengst.
Bovendien zullen B. en Win één der eerstkomende vergaderingen
voorstellen over te gaan tot verhooging van de secretarie-le
ges, waarvan voor 1935 een meerdere opbrengst wordt geraamd
van rond 800,
Een vierde nota van wijzigingen in de ontwerp-begrooting
wordt aangeboden bij schrijven van B. en W. dd.25 Februari 1935,
no36OO
De heer Nooder, die kennis genomen heeft van de plannen tot
invoering eener steunregeling, wil aan B. en \tenkele pertinente
vragen doen.Allereerst zal Spreker gaarne vernemen of de invoe
ring van een steunregeling afhankelijk is van het door de Regee-
ring te vormen Werkloosheidssubsidiefonds, of daarmede in ver
band staat.
De Voorzitter zegt dat de steunregeling onafhankelijk staat
van de maatregelen der Hegeering met betrekking tot dit fonds.
De regeeringsmaatregelen noodzaken ons niet de rijkssteunrege-
ling in te voeren.
De heer Nooder merkt op dat wanneer de rijkssteunregeling
wordt ingevoerd, de gemeente uit het werkloosheidssubsidiefonds
zal trekken. Spreker vraagt of B. en V/. daarom het voorstel doen
om de rijkssteunregeling te aanvaarden of dat dit alleen gedaan
wordt in het belang van de werklooze arbeiders.
De heer Grootewal zegt dat hij den Chef der afdeeling Finan
ciën ter Secretarie gevraagd heeft of de gemeente niet zou kun
nen profiteeren van het werkloosheidssubsidiefonds. Als gevolg
hiervan werd een berekening opgemaakt, en daarbij bleek dat het
desbetreffend op de begrooting uitgetrokken bedrag niet voldoen
de was om in aanmerking te komen voor subsidie van het Rijk. Er
was zelfs een bedrag voor steunverleening overgeheveld naar Maat
schappelijk Hulpbetoon. Bij Spreker is toen het idee opgekomen
om dat bedrag weer terug te hevelen naar de posten werkverschaf
fing en steunverleening, tengevolge waarvan de gemeente een be
paald percentage vergoeding van het Rijk zal kunnen ontvangen
in de uitgaven, voortvloeiende uit de steunregeling en de werk
verschaffing De gemeente zal dan 28,6 fo rijkssubsidie verkrij
gen. Het gaat dus niet alleen om de invoering der steunregeling,
doch in hoofdzaak om de aanspraken op vergoeding van het Rijk.
Het thans door B. en W. bij de 4e nota van wijzigingen op de ge-
meentebegrooting voorgestelde is in het belang van allen, zoowel
van de gemeente als van de werkloozen»
De heer Nooder vraagt of hem de normen van de steunregeling
kunnen worden medegedeeld. Deze moeten in overeenstemming zijn
met het levensonderhoud der betrokkenen. Voor Spreker is het
hoofdzaak dat de verzorging van de betrokkeneiidrageli jk zal zijn.
De Voorzitter zegt dat deze vraag eigenlijk wel door den
heer Nooder zelf beantwoord kan worden, daar de regeling, welke
door den Minister voorgeschreven is, uitgevoerd moet worden.De
bedragen van de steunverleening, welke door den Minister vastge
steld zijn, zijn 9,= voor man en vrouw, en 75 cent per gezins
lid boven de twee met een maximum percentage naar gelang van
overeenkomstige loonen, welke in het vrije bedrijf worden ver
diend. Voor deze gemeente wordt tarief 7 als door den Minister
voorgeschreven, toegepast.
De heer Nooder zegt dat aan deze normen dus niet getornd
kan worden.