13 Maart 1935 68.
voerd. Een en ander zal wellicht ook ten voordeele der gemeen
te zijn in verband met de uitkeering uit het wexkloosheidssub-
sidiefonds.
De heer Grootewal kan zich niet met het gezegde van den
heer Mulder vereenigen. Bij een opcentenheffing van 200 in de
3e klasse in!"laats van 140 in de 6e klasse, zal een tekort ont
staan van 20.000,=, welk bedrag wel in de zakken van de in
gezetenen blijft, doch de gemeente zal naar een andere heffing
moeten uitzien om het tekort weer te dekken. Waar klasse-ver
huizing van de personeele belasting dit jaar niet meer moge
lijk is, adviseert Spreker thans de zesde klasse voor deze be
lasting te handhaven.
De heer Nooder meent dat het opvoeren van het aantal op
centen op de gemeentefondsbelasting alleen mogelijk is indien
de verschillende belastingen tot redelijke hoogte zijn opge
voerd en voor de personeele belasting een progressieve heffing
wordt toegepast.
De Voorzitter wijst er ook nog op dat klasse-verhuizing
der personeele belasting op dit oogenblik volgens de wette
lijke termijnen niet meer mogelijk is. Spreker ontraadt het
doen van proefnemingen, en wil blijven bij het voorstel van
B. en W. om 140 opcenten op de personeele belasting te heffen
in de 6e klasse. Spreker wil nu door den Raad laten besluiten
of al dan niet bij de vaststelling der begrooting rekening
moet worden gehouden met de door de Kamers aangenomen Wetsont
werpen, zulks in verband met het door den heer Gasille gedane
voorstel. Spreker bevestigt voorts dat het inderdaad waar is
dat de begrooting na behandeling kloppend kon worden gemaakt
zonder belastingverhooging alhoewel het de vraag is of de
door den Raad aangebrachte bezuinigingen wel redelijk waren.
De regeeringsmaatregelen eischen nu een bedrag van 97.000,=
op,waarvoor dekking gezocht moet worden. Spreker doet den
Raad het verzoek om de regeeringsmaatregelen in deze begroo
ting tot uitdrukking te brengen.
De heer Kooder vraagt of bij aanvaarding der steunrege
ling daarin opgesloten ligt dat rekening is gehouden met de
regeeringsmaatregelen
De heervisgt dat het aanvaarden der steunregeling en het
rekening houden met de regeeringsmaatregelen twee afzonder
lijke zaken zijn.
De Voorzitter zegt dat de subsidie uit het Werkloosheids-
subsidiefonds wel afhankelijk is van de regeeringsmaatregelen,
doch dat de Rijkssteunregeling afgescheiden hiervan ingevoerd
kan worden-
Alsnu brengt de Voorzitter in stemming het voorstel van
B. en W. om welbij de vaststelling der begrooting rekening te
houden met de riieuwe wetsontwerpen. Dit voorstel wordt met'11
tegen 3 stemmen aangenomen, legen stemden de heeren Stroband,
Mulder en Gasille.
pe Voorzitter brengt hierna in behandeling de vierde nota
van wijzigingen met de daarin vervatte voorstellen tot belas
tingverhoog! ngen.
De heer Nooder verwijst naar de bladzijden 4 en 6 van den
aanbiedingsbrief van B. en W. en meent dat de berekening met
betrekking tot de opcenten op de Grondbelasting niet juist is.