12 April 1955 108.
van zijerfafscheiding tot gebouw ter plaatse te wijzigen van
4 Hi in 2Ür M. Naar aanleiding van de ingewonnen adviezen vra
gen B. en W. machtiging aan adressanten te berichten, dat
geen termen aanwezig zijn om overeenkomstig hun verzoek de
desbetreffende ontwerp-bebouwingsvoorschriften te wijzigen.
De heer de Bruijn betoogt dat de adressanten gedupeerd
zijn. Bij den aankoop van den grond hebben zij gerekend op
een zijerfafscheiding van 2h M. en in verband daarmede zou
bebouwing van het terrein plaats hebben. Spreker wil voor
dergelijke gevallen een overgangsbepaling in het leven roepen
Het betreft hier geen nieuwe straat, doch een bijna volge
bouwde straat waaraan reeds soortgelijke huizen staan, zoo
dat er geenszins bezwaren zijn tot inwilliging van het ver
zoek. Adressanten kunnen dan bouwen volgens de regeling, wel
ke destijds bij den grondaankoop gold.
De Voorzitter wijst erop dat het ontwerp-uitbreidings
plan, de bebouwingsvoorschriften en de schadevergoedingsre
geling gereed zijn, en binnen enkele dagen ter visie gelegd
zullen worden, zoodat het niet aangaat om daaraan nu weer te
knabbelen. Lijdt iemand schade volgens het uitbreidingsplan,
dan kan hij tijdens de ter visie legging bezwaren indienen
en te zijner tijd een schadevergoeding vragen.
De heer de Bruijn meent dat de Voorzitter deze zaak te
eenzijdig toelicht. Spreker heeft n.1. gevraagd om in dezen
overgangstijd een bijzondere bepaling in het leven te roepen,
opdat in dergelijke gevallen voor bijna volgebouwde straten
een oplossing mogelijk zal zijn. Spreker wijst er nog op dat
deze gemeente op de bouwnijverheid drijft en dat daarmede
wel degelijk rekening moet worden gehouden.
De Voorzitter begrijpt de bedoeling van den heer de
Bruijn wel, doch men mag van het ontwerp-uitbreidingsplan
niet meer afwijken. Deze aanvrage is in strijd met het ont
werp-uitbreidingsplan en Gedeputeerde Staten mogen dan geen
toestemming tot het verleenen der bouwvergunning geven.
De heer Grootewal meent dat het ontwerp-uitbreidingsplan
toch nog wel gewijzigd kan worden, omdat het nog niet ter
visie heeft gelegen.
De Voorzitter vraagt zich af waar dan het einde is. Op
die manier kan nooit een grens worden gesteld.
De heer de Nies onderschrijft het betoog van den heer
de Bruijn. Hier is vroeger een belofte gedaan, en deze dient
nagekomen te worden. Spreker meent dat wanneer er nog meer
van die gevallen zijn daar rekening mede gehouden moet wor
den.
De Voorzitter zegt dat geen beloften zijn gedaan. Het
terrein is destijds gekocht onder vigueur der oude bouwveror
dening, welke een zijerfafscheidingsafstand bepaalde van 2i M
Volgens de Woningwet moet thans rekening worden gehouden met
het in voorbereiding zijnde ontwerp-uitbreidingsplan.
De heer de Nies wil deze aangelegenheid in handen stel
len van Gedeputeerde Staten en dit College toestemming vra
gen tot het verleenen der bouwvergunning.
De Voorzitter zegt dat het verzoek van adressanten inge
willigd kan worden, indien het ontwerp-uitbreidingsplan wordt
gewijzigd, doch Spreker moet zich tegen een dergelijke wijzi
ging verzetten.
De heer Stroband wijst er ook nog op dat de Gallenkamp-
pelsweg