Nr# 10.
NOTULEN
vah het verhandelde in de openbare vergadering van den
Raad der gemeente Soest op Maandag 29 Juli 1935, des na
middags 2 uur.
Voorzitter: Mr.G.Deketh, Burgemeester»
Secretaris: J»G.A.Batenburg.
Tegenwoordig de leden: H.Th.van den Berg, P.van den Bree-
mer, C.J.van Dam, J.S.van Duren, A.Endendijk, H.J.Gasille, G.J.
Grootewal, H.van Klooster, K.Lodeesen, A.Mulder, A.de Nies, J.
Nooder en J.Stroband.
Afwezig de leden: D.A.de Bruijn en M.Hornsveld.
De Voorzitter opent de vergadering en geeft gelegenheid
tot het doen van een gebed, waarna overgegaan wordt tot de be
handeling der agenda.
122. WEGEN. (1e Afd. Nos. 2655/3245).
Rapporten inzake wegenaanleg 't Hart en aanleg Banning-
straat
De Voorzitter stelt allereerst aan de orde het rapport in
zake den wegenaanleg op 't Hart.
De heer Mulder wil de behandeling van dit rapport aanhou
den tot de volgende vergadering, aangezien de twee eerste on
derteekenaren van het rapport niet aanwezig zijn.
De heer Grootewal vraagt of aanhouding wel noodzakelijk is.
Er is toch immers een rapport in zijn geheel van de Commissie,
zoodat de mondelinge toevoegingen toch nooit van zooveel be
lang kunnen zijn.
De heer Endendijk kan zich met de meening van den heer
Grootewal vereenigen.
De heer Gasille vraagt of de afwezige leden om aanhouding
van de behandeling verzocht hebberr. Zoo neen, dan zou Spreker
thans het rapport willen behandelen.
De heer Mulder zegt dat bedoelde heeren hem niet om aan
houding hebben verzocht.
De Voorzitter verzoekt den leden zoo kort mogelijk te zijn
met hunne beschouwingen, en zegt voorts dat een conolusie van
B. en W. klaar ligt, terwijl met betrekking tot de Banningstraat
een rapport is ingekomen van Ir.Groote uit Hilversum.
De heer Mulder zegt dan vervolgens dat op 27 Juni 1934 een
opmerking werd gemaakt over de werkwijze en ondervindingen op
het Hart. De Wethouder vroeg toen een blanco crediet voor het
uitvoeren van werkzaamheden. Waarom is de Wethouder nooit met
een aanvrage om meerder crediet gekomen, en hoe is de Wethou
der aan de wetenschap gekomen, dat de zaak op het Hart niet in
orde was? De Wethouder zei toen dat hem iets ontzettends be
reikt had, en dat den Raad een nieuwe crediet-raanvrage zou wor
den gedaan.
Wethouder van Klooster zegt dat hij met klachten tot den
Raad is gekomen en dat liet advies is geweest om met den aanne
mer Belt op te houden en het werk verder aan te besteden.
De heer Mulder zegt dat de zaak door den Wethouder ver
ward wordt. De aannemer Belt was toen al uitgesohakelden de
firma Keij was reeds bezig met de afwerking der wegen.
Wethouder van Klooster concludeert dan dat door den heer
Mulder de kwestie van de rioleering wordt bedoeld. Spreker
meent dat deze zaak toch openlijk door hem behandeld is.
De heer Mulder vraagt nogmaals of de Wethouder de weten
schap, dat de zaak niet in orde was, eerder had dan 27 Juni.
Zooals