30 December 1935 348.
De heer van Breukelen stelt voor aan art.3 een letter g.
toe te voegen, luidende als volgt; het verplicht jaarlijksch
onderzoek van het onderwijzend personeel. Toevoeging dezer be
paling vindt Spreker noodzakelijk en brengt hierbij in herinne
ring het geval van tuberculose, hetwelk geconstateerd is bij
een onderwijzer in Brieslanden waaruit vele nadeelige gevol
gen voortgevloeid zijn.
De Voorzitter meent dat deze materie wettelijk is geregeld.
De heer Endendijk zegt ook dat het door den heer van Breu
kelen bedoelde van Rijkswege wordt geregeld, en Spreker vraagt
zich af of het hier een taak is voor den gemeentegeneesheer.
De heer van Breukelen dringt toch aan op de aanbrenging van
de door hem verlangde toevoeging.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna het voorstel van
den heer van Breukelen aangenomen.
De heer Thijssen stelt vervolgens voor aan art.14 toe te
voegen de woorden: "welk verslag wordt medegedeeld aan den Raad".
Tot deze toevoeging wordt zonder hoofdelijke stemming be
sloten.
De heer Endendijk zegt in verband met de bepaling van art.
3, dat het toch zeker niet de bedoeling is, dat de schoolarts
mag spreken over schoolkinderen met derden.
wethouder Gasille wijst er op dat de geneesheer gebonden
is aan den eed, welke door hem krachtens de Wet afgelegd moet
worden.
De heer Endendijk stelt toch prijs op wijziging der redac
tie van dit artikel.
De Voorzitter zegt eene wijziging toe en wel door aan dit
artikel toe te voegen de woorden dat de schoolarts geen inlich
tingen over schoolkinderen aan derden mag verstrekken.
Aldus wordt besloten.
In art.6, 1e lid zou de heer Endendijk de woorden "zooveel
mogelijk" willen schrappen.
De Voorzitter zou dan in plaats van die woorden willen le
zen de woorden "indien noodig".
Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.
De heer Endendijk vraagt hierna wat er gebeurt indien aan
het slot van lid 3 geen gevolg wordt gegeven.
De Voorzitter zegt dat dit dan ter verantwoording is van
de ouders, bpreker merkt voorts nog op dat in art.11 reeds het
door den heer van Breukelen bedoelde is geregeld.
De heer van Breukelen zegt dat het hier bedoelde onderzoek
dan te laat is, zoodat hij het verplicht jaarlijksch onderzoek
gehandhaafd wil zien.
De heer btroband is eveneens van meening dat deze verplich
ting moet blijven bestaan.
Eadat de heer Endendijk ten aanzien van art11lid 1 op
gemerkt heeft, dat in het hier bedoelde geval de betrokkene dus
ook zijn huisarts kan nemen, wordt de verordening zonder hoof
delijke stemming vastgesteld.
248. WEGER1 (1e afd. Wo.4223).
Adres van bewoners van den Braamweg, verzoekende aanbren
ging van straatverlichting en verbetering van trottoirs met
voorstel van B.en W.
Voorgesteld wordt adressanten te berichten dat spoedig
voorstellen tot afwerking van den Braamweg in behandeling zul
len komen en dat uitbreiding van straatverlichting in overweging
zal