20 December 1925 351» nen zijn, dat voor slechts een paar uur een halve dag in reke ning wordt gebracht. Spreker zou dan willen bepalen, dat onder een halve dag wordt verstaan minstens 6 uren. Wethouder de Bruijn deelt mede, dat de vroegere bezwaren geheel zijn vervallen, en dat de Commissie thans hare vergade ringen aanvangt te 1f uur tot des avonds. Is er nog tijd over om bouwwerken te bekijken, dan gebeurt dat ook nog. De Commis sie is een vollen halven dag met werk bezet. De heer Hom stelt voor art.8 te wijzigen, en wel in dier voege dat het presentiegeld jaarlijks bij de vaststelling der gemeentebegrooting wordt bepaald. De heer Hilhorst bepleit de wenschelijkheid om een paar raadsleden aan de Commissie toe te voegen. Wethouder de Bruijn acht dit niet noodzakelijk, daar de vroegere bezwaren nu vervallen zijn. Het voorstel van den heer Hom tot wijziging van art.8 wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter merkt hierna op dat bij de behandeling der begrooting het presentiegeld voor 1926 is bepaald op ƒ.7,50 per zitting en per halven dag. De heer Thijssen stelt hierna voor het woord "voordracht" in artikel 2 te wijzigen in "aanbeveling". De Voorzitter kan zich met deze wijziging niet vereenigen. Wethouder Gasille wijst er op dat B.en W. volgens de Wo ningwet belast zijn met het nemen eener beslissing op bouwaan- vragen, zoodat de leden der Schoonheidscommissie beschouwd Roe ten worden als te zijn vertrouwensmannen van B.en W. B.en V. moeten dan ook een voordracht aan den Raad doen van mannen, die zij geschikt achten als lid der Commissie. Wanneer B.en W. een aanbeveling zouden opmaken, zou de Raad wel eens leden kun nen benoemen, die niet het vertrouwen van B.en W. hebben. Hier door zou een ongewenschtetoestand ontstaan. De heer Thijssen vraagt hierna of het nog wel noodig is, dat een ambtenaar aan deze Commissie, welke uit 2 leden en den Directeur van Gemeentewerken bestaat, als Secretaris wordt toe gevoegd Wethouder de Bruijn zegt dat dit inderdaad noodzakelijk ist De heer Thijssen wijst er op dat in art.4 bepaald is dat de Commissie vergadert zoo dikwijls als dit noodig wordt ge oordeeld. Spreker zal echter gaarne vernemen wie dit oordeel uitspreekt De Voorzitter zegt dat de Commissie dit zelf beoordeelt. De heer Thijssen merkt op dat er dan wel eens teveel ver gaderingen kunnen worden gehouden. Wethouder de Bruijn geeft de verzekering, dat dit niet zal gebeuren. Bovendien is een bepaald bedrag op de begrooting voor presentiegelden uitgetrokken, waarmede rekening moet worden gehouden. De heer Thijssen stelt vervolgens voor in art.7 te lezen "den Raad" in plaats van "Burgemeester en Wethouders". De Voorzitter acht het dan beter aan dit artikel toe te voegen de woorden "welk verslag den Raad wordt aangeboden". Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. De verordening wordt hierna zonder hoofdelijke stemming vastgesteld 252- SCHOONHEIDSCOMMISSIE. (1e afd. no.2667). De Voorzitter stelt hierna namens B.en W. voor om in af- wi.jking

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1935 | | pagina 704