20.December 1955 56O.
De heer Nooder, die geen limiet wil stellen, handhaaft
zijn voorstel.
De heer fhijssen, die er op wijst dat het voorstel van den
heer Nooder niet nauwkeurig is geformuleerd, wil de proef met
het voorstel van B.en W. nemen voor één jaar, zoodat men dan
de kat uit den boom kan kijken.
Aangezien het voorstel van B.en W. het meest ver strekkend
wordt geacht, wordt dit in stemming gebracht. Het wordt aange
nomen met 10 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren de nies,
van Breukelen, Hilhorst, Nooder en van den Berg.
262. RONDVRAAG.
De heer hilhorst zegt dat hij in de vorige vergadering
aangedrongen heeft op het zandstrooien op de wegen bij gladheid.
De Wethouder heeft toen aan Spreker medegedeeld, dat vanwege
de gemeente geen zand gestrooid mocht worden op den Rijksweg,
doch Spreker is gebleken dat zulks wel mocht. Op de wegen is
niet voldoende zand gestrooid en het zandstrooien door parti
culieren vóór ieders huis, lijkt Spreker niet gewenscht. De
gemeente dient die zaak ter hand te nemen. Voorts dringt Spre
ker er op aan dat voortaan alle plaatselijke handelaren in de
gelegenheid worden gesteld om in te schrijven naar de leveran
ties van kunstmest en pootgoed.
De heer van den Berg zegt tot zijn spijt nog geen voor
stel gezien te hebben inzake verbetering van een paar wegen te
Soesterberg. In een der vorige vergaderingen heeft de wethou
der nog gezegd dat deze zaak zeer spoedig aan de orde zou ko
men, aangezien de technische zijde dezer zaak was bekeken en
alleen nog maar de financieele gevolgen nagegaan moesten worden.
Wethouder de Bruijn zegt dat deze zaak inderdaad in be
handeling is, en dat hij over een en ander wel wat kan. mededee-
len, doch niet in het openbaar.
De heer de Dies vraagt of in de Politieverordening een be
paling is opgenomen, volgens welke elk inwoner verplicht is
zand te strooien op den weg vóór zijn perceel in geval van
gladheid
De Voorzitter geeft hierop een bevestigend antwoord. Een
publicatie dienaangaande is reeds van B.en W. uitgegaan.
De heer de Nies verzoekt een dergelijke publicatie dan
ook direct te doen in geval van gladheid en nauwkeurig toezicht
op die bepaling te houden. Mogelijk ware deze bepaling nog
eens in herinnering te brengen bij de ingezetenen.
Wethouder Gasille verzoekt, dat zijn collega zal overwe
gen om op enkele punten der gemeente hoopen zand te deponeeren,
waarvan de inwoners dan zand kunnen weghalen voor het noodzake
lijk strooien. De meeste menschen hebben zelf geen zand voor
radig om op den weg te strooien.
Wethouder de Bruijn zal dit overwegen. Spreker geeft toe
dat het zandstrooien niet voldoende is geweest, doch tegen de
ze gladheid waren geen maatregelen te treffen. Het eene uur
strooide men zand, en het andere uur regende het, waardoor
weer gladheid ontstond. Bovendien was er geen crediet meer.
De heer Nooder zegt dat hij thans nog even een minder aan
gename kwestie ter sprake moet brengen. In de begrootingsver-
gadering gaf Spreker te kennen, dat hij het betreurde, dat de
heer Mulder geen lid van den Raad meer was, waarop de heer van
Klooster zei dat Spreker maar niet zoo hoog van den toren
moest blazen, daar hij maar eens moest weten wat er met de ver-