29 Januari 1936 6. uit den gemeentedienst te verleenen. Deze leden willen hem voorloopig, althans in 1936. in zijne tegenwoordige betrekking gehandhaafd zien. De Voorzitter zegt dat de hulp-bode onder de secretarie-ambtenaren valt, en dat voor de benoeming daarvan voor den Raad een bordje staat met "verboden toe gang". B.en W. hebben hier te beslissen en de Raad kan alleen maar een wensch uit spreken. De heer Thijssen zegt dat hij dit antwoord wel had verwacht, en daarom heeft hij zich voor deze aangelegenheid goed geprepareerd. Uit een commentaar op de Ge meentewet blijkt, dat een conciërge van het gemeentehuis niet gerekend kan worden te behooren tot de bedienden ter secretarie, die door B.en Wc worden benoemd. Het K.B, van 18 April 1882, Stbl.82 heeft vernietigd een besluit van B.en W. van Opsterland, houdende benoeming van een conciërge van het gemeentehuis, daar een conciërge niet kan worden aangemerkt te behooren tot de ambtenaren en bedienden ter secretarie, die krachtens de Wet door B.en W. worden bsnoemd. Bedoeld besluit van B.en W. van Opsterland was genomen in strijd met de Wet. De Raad heeft dus deze zaak in handen, en ook de Redactie van het Weekblad "De Gemeentestem" heeft in meerdere nummers van haar blad te kennen gegeven, dat een conciërge, waaronder ook valt een bode, moet worden benoemd door den Raad. De Redacteur van het Week blad van den Ned.Bond van Gemeente-ambtenaren is een gelijke meening toegedaan. De Raad is dus volkomen gerechtigd om een bode te benoemen en te ontslaan. De Voorzitter zegt dat hij ook nog een pijl op zijn boog heeft. Deze hulp bode is niet in vasten of in tijdelijken dienst der gemeente, doch is slechts op arbeidscontract werkzaam. Zij, die op arbeidscontract werkzaam zijn, worden door B.en W. aangenomen en ontslagen. B.en W. denken er niet over om dezen hulpbode in dienst der gemeente te houden, aangezien spaarzaamheid een vereischte is. Voor de Secretarie is eén bode voldoende, zoodat een bedrag van f.500,bezuinigd kan worden. Nagegaan zal worden, of nog meer bezuinigingen mogelijk zijn. De heer Endendijk, die erkent dat de stelling van den heer Thijssen vrijwel door den Voorzitter ondersteboven is gegooid, en toegeeft dat B.en W. hier alleen zeggenschap hebben, vraagt of hot College van B,en W. rekening wil houden met het inzicht van het overgroot gedeelte van den Raad om geen uitvoering te geven aan het plan om dezen jongeman te ontslaan. Spreker acht hot onjuist en zou het be treuren dat deze jongeman als eerste object wordt gebruikt voor bezuiniging. De Voorzitter zegt dat B.en W. deze zaak nogmaals onder oogen zullen zien in de vergadering van Vrijdag a.s. De heer Thijssen vraagt hoe lang deze tewerkstelling reeds geschiedt op ar beidscontract De Voorzitter meent van 4^5 jaren. De heer Thijssen zegt dat verschillende raadsleden dit niet hebben geweten. Was dit bekend geweest, dan had de Raad zulks niet aanvaard. Deze toestand is n.1, absoluut in strijd met het bepaalde in art.l6 van het Ambtenaren-reglement, welk artikel voorschrijft dat een arbeidscontract mag worden aangegaan ten behoe ve van de vervulling van werkzaamheden van zeer tijdelijken of van zeer voorbij- gaanden aard. B.en W. kunnen zich hier dus niet achter verschuilen. Spreker is het volkomen eens met den heer Endendijk, dat B.en W. rekening zullen moeten hou den met de uitspraak van de grootste meerderheid van den Raad. Voorts wijst Spre ker er nog op, dat volgens artikel 143 der Grondwet aan het hoofd der gemeente staat een Raad, en dat B.en W, de uitvoerders van de besluiten en wenschen van den Raad zijn. Wanneer de Raad nu zegt, dat het zijn wensch is, dat de hulpbode gehandhaafd wordt, dan zullen B.en W. daarmede rekening moeten houden. Spreker zegt dat de 11 raadsleden vertrouwen dat mot hunne wenschen rekening zal worden gehouden. De Voorzitter zegt andermaal dat B.en W. deze zaak nog eens zullen besproken. TOESLAG PENSIOENEN (4e Afd. no.1086). Voorstel om afwijzend te beschikken op een adres van B.Karelse inzake toe kenning van een toeslag op zijn pensioen. B.en W.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 12