4 Juni 1956 74»
veearts "belast met de vleeschkeuring f.1235»met kindertoeslag
opzichter-keurmeester "bij den van f.50,per jaar
keuringsdienst f.1300,- f.2050»vanaf het eerste
10 jaarl.verhoogingen van f.75,kind.
Tenslotte zullen ook de -wedden der ambtenaren van den burgerlijken stand
in verband met de verlaging der wedden der andere ambtenaren moeten worden ge
wijzigd, Deze wedden worden, nadat de raad is gehoord, door Gedeputeerde Sta
ten onder koninklijke goedkeuring vastgesteld, B.en W» stellen voor hen te
machtigen Gedeputeerde Staten te verzoeken deze wedden vast te stellen voor den
eersten en den tweeden ambtenaar van den Burgerlijken Stand resp, op f,525»
en f«95»
De Commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken in deze gemeen
te kan zich niet met dit voorstel vereenigen. Behoudens voor de functies van
bode-concierge en bevolkingsagent wil de commissie de thans geldende salaris
sen handhaf en met dien verstande dat de sinds 1 Januari j.l, ingevoerde tijde
lijke salariskorting van 5 wordt omgezet in een vaste verlaging van 5 c/°t
zulks met ingang van 1 Januari 1936. Voorts adviseert de Commissie blijkens
haar rapport dd. 27 Mei 1936, no.100 de bestaande salarisregeling overeenkom
stig de bedoelingen van B.en W. te wijzigen in dien zin, dat het aanvangssala
ris van den rang van adjunct-commies wordt teruggebracht van f.1500,op
f,1000,en het maximum wordt bepaald op f.2200,hetwelk bereikt wordt in
15 jaarlijksche verhoogingen van f,80, opdat de klerken ter secretarie met
vakdiploma in dezen rang zullen worden ingedeeld.
Het advies der Commissie om de thans geldende salarissen, behoudens die
voor de functies van bode-concierge en bevolkingsagent, te handhaven, doch
vanaf 1 Januari 1936 de tijdelijke korting van 5 om te zetten in een vaste
verlaging van 5 heeft B.en W, geen aanleiding kunnen geven hun standpunt
nader omschreven in hun vorenuangehaalde voordracht van 9 Dec. 1935» 4e afd» no.
3504 te herzien. Zij zetten hun standpunt in hun schrijven dd. 26 Mei 1936 no.
3504/4144 nogmaals uiteen, en verzoeken den Raad over te gaan tot vaststelling
van de aangeboden ontwerp-besluiten.
De heer Hooder zegt zich niet te kunnen indenken hoe Burgemeester en Wet
houders met dit voorstel komen. De Raad heeft zich destijds al omtrent de sa
larisregeling en het daarin verwerkte systeem uitgesproken. De heer Gasille
stelde toen een verlaging voor van f,100,op alle salarissen, waarbij dan
een kindertoeslag zou worden toegekend vanaf het eerste kind. Een dergelijke
regeling-, welke de Raad toen met groote meerderheid van stemmen niet aanvaardde,
wordt thans weer opnieuw voorgesteld, hetgeen Spreker niet juist vindt. Mede
in verband met het rapport van het Georganiseerd Overleg, en rekening houdende
met de wenschen der Vakvereenigingen, stelt Spreker voor het voorstel van B.en
W, niet te aanvaarden, en dus te handhaven het principe, dat in de salarisnorT
men moet zijn begrepen een bedrag van f.100,voor het bezit van 2 kinderen,
zoodat dan de kindertoeslag moet aanvangen bij het derde kind. De Minister
staat tamelijk onverschillig tegenover deze zaak, doch bij aanneming van het
voorstel van B.en W, zou men de verkeerde richting uitgaan. Men moet niet blij
ven knabbelen aan de salarissen. Spreker wil zich houden aan het advies van
het Georganiseerd Overleg en stelt voor dienovereenkomstig te besluiten.
De heer Hom wijst er op dat er in het Georganiseerd Overleg eensgezind
heid was, waarmede men rekening moet houden. De bonden hebben hun standpunt
naar voren gebracht en naar aanleiding daarvan is het Georganiseerd Overleg met
een advies gekomen. Waarom komen B.en W. nu toch weer met een voorstel, het- yf
welk ingaat tegen het advies van het Georganiseerd Overleg? Spreker is tegen
het voorstel van B.en W. en dus vdor hetgeen de bonden wenschen.
De heer Thijssen ze0t dat hij als raadslid van een ander beginsel uitgaat.
Op 17 Dec.1935 heeft de Raad een besluit genomen ten aanzien van de salarieering
van