29 Juni 1936 114, len. Uit een officieus orgaan, dat vroeger een officieel orgaan der ge meente was, is gebleken om welke redenen tot steunverlaging is overgegaan* In bedoeld orgaan wordt deze verlaging gemotiveerd. Spreker kan de argu menten wel bestrijden, doch zulks heeft naar zijn meening geen zin. Zij, die belast zijn met de uitvoering der steunregeling, hebben nimmer een groot gezin moeten onderhouden met een bedrag van f.9,a f.10,per week, want anders dachten zij wel anders over deze zaak. Er is een steun regeling, welke niet afhankelijk is van 3.en \7. Spreker zal trachten op gemotiveerde wijze aan te toonen, dat B.en W. door deze steunverlaging een onrechtmatige daad hebben verricht. Het College is buiten zijn be voegdheid gegaan, want volgens de geldende voorschriften, welke Spreker aanhaalt, mag wijziging van de steunnormen of wijziging omtrent de toe passing van de desbetreffende bepalingen onder geen beding zonder goed keuring van den Minister plaats hebben. Worden die voorschriften niet in acht genomen, dan wordt de subsidie van het Rijk ingetrokken. Wat thans door B.en W. is gedaan, is in strijd met de voorschriften en derhalve on rechtmatig. Met verwijzing naar de toelichting op de artt.1 tot 6 van hoofdstuk IV der betrokken voorschriften is Spreker van oordeeldat het gemeentebestuur, waaronder te verstaan de Raad, uitsluitend competent is tot vaststelling en tot het aanbrengen van wijziging in de steunregeling, en dat ook de Raad voorstellen had moeten doen met betrekking tot de sa menstelling van het "Orgaan". De Raad moest dus in al deze zaken gekend zijn, doch deze heeft zich door B.en W. in een hoekje laten drukken. Al les wat dus gebeurd is, is onrechtmatig geweest. De Raad heeft zich zijn bevoegdheden door B.en W. laten ontnemen. Waar iedere handeling derhalve onrechtmatig is geweest, zal Spreker er niet voor terugdeinzen om, bijal dien de ingevoerde verlaging niet wordt ingetrokken, desnoods het geheele bedrag van de subsidie uit het werkloosheidssubsidiefonds er aan te wagen om recht te verkrijgen. Spreker stelt intusschen nog voor te besluiten: 1, de steunregeling in haar ouden toestand terug te brengen met terugwer kende kracht. 2, te bepalen, dat opnieuw een voorstel door B.en W, aan den Raad wordt ge daan, waarbij den Minister het tarief wordt voorgedragen, waarin de gemeente dient te worden geplaatst voor de steunregeling, 3, Jat in verband met de toelichting op art.1 tot 6 van hoofdstuk 4 laat ste gedeelte der betrokken regeling den Raad een voorstel wordt gedaan aan welk orgaan het gemeentebestuur de uitvoering der regeling wenscht op te dragen. De Voorzitter wijst er op dat de heer Nooder nog geen vragen heeft gesteld, doch voorstellen heeft gedaan, waarop thans niet kan worden inge gaan. Spreker zegt dat de gemeentebesturen vastzitten aan de regelingen, welke het rijk voorschrijft. Indien de heer Nooder zich tot den Minister wil wenden, kan hij dat zeker doen. Spreker zal de beslissing van den Mi nister met gerustheid afwachten. De heer Nooder vestigt er nog eens nadrukkelijk de aandacht op dat de Raad in zijn bevoegdheid tekort is gedaan door B.en W. De heer Endendijk merkt op dat de Burgemeester steeds heeft beweerd dat het College van B.en W, het "orgaan" is, als bedoeld in de steunrege ling, Nu de heer Nooder zijn zienswijze naar voren brengt, is het wel wenschelijk, dat nagegaan wordt welke meening de juiste is. De Voorzitter zegt dat het College van B.en W, het "orgaan" is. In de volgende vergadering zal hij dat aan de hand van de voorschriften aan- toonen. B.en W. zijn thans niet voldoende voorbereid, daar zij niet op de hoogte waren met de strekking van het verzoek van den heer Nooder, Wethouder Gasille wijst er ook nog op dat het College zich niet op de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1936 | | pagina 228